REMKO sensoren
5
Adressering
van de sensor
Via de stroomvoorziening van de REMKO I/O-
module kunnen max. drie sensoren van netspan-
ning worden voorzien. Mochten er nog Smart-Con-
trol Touch-afstandsbedieningen geïnstalleerd
worden, dan moeten deze van een afzonderlijke
netspanning van 12 V worden voorzien. Aan elke
sensor moet een eigen BUS-adres worden toege-
wezen. Zet daartoe de jumpers 1-4 [1] in de over-
eenkomstige stand, zoals beschreven in de vol-
gende tabel.
Dit adres moet in de Smart-Control Touch op het
betreffende parameterniveau van het toegekende
verwarmings-/koelcircuit worden opgeslagen.
Afb. 4: Jumpers [1] instellen
Busadres kamertemperatuur/vochtsensor
Jumperstand
Jumper boven
Adres 1
Jumper onder
Jumper boven
Adres 2
Jumper onder
Jumper boven
Adres 3
Jumper onder
Open op het expertniveau van de Smart-Control
Touch-regelaar het parameterniveau van het pas-
sende verwarmings-/koelcircuit en wijs onder de
parameter "Ruimteapparaat" de sensor passend
toe.
Raadpleeg daartoe de afzonderlijke handleiding
voor de Smart-Control Touch-regelaar.
10
1
1
2
3
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Parameters in het geselecteerde circuit
Verwarmingscircuitmodus
Verwarmingscurve-instelling
Ruimtetemperatuurverlaging
4
Kamertemperatuurverhoging
X
Ruimtetemperatuurinvloed
X
X
Min. pomptoerental A42 (%)
Max. pomptoerental A42 (%)
Min. pomptoerental A42 (omw/min)
Max. pomptoerental A42 (omw/min)
Bedrijfsmodus
Vaste waarde
Koelcircuitmodus
Vaste waarde
Koelcurve-instelling
Tijdprogramma A
Tijdprogramma B
Tijdprogramma C
Functie tijdschema
☛ Ruimteapparaat ☚
Dauwpuntbewaking
Dauwpuntafstand
Pomptype
Pomp bij koelen