C
Verzeker u ervan dat het meetpunt van de bovenarm ongeveer op har-
thoogte bevind. Als het meetpunt lager is dan het hart dan kunnen de
gemeten waardes hoger zijn. Als het meetpunt hoger is dan het hart
kunnen de gemeten waardes lager uitvallen.
9. Gebruiker selecteren
Het apparaat is ontworden voor twee gebruikers. De waardes voor de
twee gebruikers worden apart opgeslagen en kunnen separaat worden
geevalueerd.
U kunt de beide geheugenplaatsen ook gebruiken om apart, zowel och-
tend als in de avond, metingen op te slaan. Om dit te doen sla de metin-
gen in de ochtend op gebruikerplaats 1 en in de avond op gebruiker 2.
•
Voor u de meting verricht verzeker u ervan dat de juiste gebruiker
in het display wordt getoond.
•
Om van gebruiker te wisselen, druk en houdt de START/STOP knop
ingedrukt, tot het display met het gewenste nummer knipper op
het scherm. Druk op de MEMORY knop om te wisselen tussen ge-
bruiker 1 en gebruiker 2. Bevestig de ingave door op de START/
STOP te drukken.
•
Voer nu de meting uit.
10. Bloeddruk meten
•
Zet het apparaat aan met de start/stop toets. Alle
elementen op het display worden getoond (Afbeel-
ding 1):
•
Na 5 korte pieptonen begint het manchet zich auto-
matisch op te blazen.Het manchet wordt opgepompt
tot de druk die nodig is om te kunnen meten (Afbeel-
ding 2).
NL-16
Het apparaat gebruiken
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Het apparaat gebruiken
•
Het eigenlijke meten begint als het manchet door
ontluchten leegloopt. Het symbool
knippert (Afbeelding 3). Tevens hoort u de pieptoon
voor de pols.
•
Aan het einde van de meting hoort u een lange piep-
toon. Het manchet wordt automatisch ontlucht.
•
De gevonden systolische,diastolische en polswaardes
worden in het display weergegeven (Afbeelding 4).
Na ongeveer 3 minuten schakelt het apparaat zichzelf
uit. U kunt ook eerder het apparaat uitzetten door het
indrukken van de start/stop knop.
11. Classificatie van de gemeten waardes (WHO)
Het apparaat categoriseert de gemeten bloeddrukwaardes volgens de
richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). U kunt de
gekleurde aanduidingen aflezen om elke meting te categoriseren:
- Bovenste punt (rood) betekend hoge druk*
- Middelste punt (geel) betekend grenswaarde*
- Onderste punt (groen) betekend een normale waarde
WHO 2003
Systolische druk = Boven
waarde mmHg**
Rood
van 140*
Geel
120 tot 139
Groen
onder 120
* Het is genoeg wanneer één van de waardes verhoogd is.
** Millimeters kwik
De WHO classificatie wordt opgeslagen samen met de gemeten waar-
des en beide kunnen worden opgeroepen via het geheugen.
C
op het display
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Diastolische druk = Onder
waarde mmHg**
van 90*
80 tot 89
onder 80
NL-17