Voorbereiding
Wilo-Connector
monteren
14
Voorzichtig: Materiële schade aan de pomp!
Indien warmte niet goed wordt afgevoerd en er zich
condenswater vormt, kunnen de regelmodule en de
natlopende motor beschadigd raken.
• Natlopende motor (3) niet isoleren voor warmte-
behoud.
• Alle uitlooplabyrinten (13) vrij laten.
4.2
Elektrische aansluiting tot stand brengen
Elektrische aansluiting uitsluitend door gekwalificeerde
elektromonteur laten uitvoeren.
• Het stroomtype en de spanning moeten overeen-
komen met de gegevens op het typeplaatje (4).
• Maximale voorzekering: 10 A, traag.
• Rekening houden met schakelfrequentie:
- In-/uitschakelingen via netspanning ≤ 100/24 h.
- ≤ 20/h bij een schakelfrequentie van 1 minuut
tussen in-/uitschakelingen via netspanning.
• De elektrische aansluiting via een vaste aansluitlei-
ding die is voorzien van een stekker of een meerpolige
schakelaar met een contactopeningsbreedte van
minimaal 3 mm tot stand brengen (VDE 0700/Teil 1).
• Als bescherming tegen lekwater en voor de trekont-
lasting aan de kabelschroefverbinding een aansluit-
leiding met voldoende grote buitendiameter
gebruiken (bijv. H05VV-F3G1,5).
• Verzekeren dat de aansluitleiding niet met leidingen
of met de pomp in contact komt.
• Aansluitleiding van de spanningsvoorziening loskop-
pelen.
• Op de klemmentoewijzing (PE, N, L) letten.
• Wilo-connector aansluiten en monteren (afb. 3a
tot 3e).
WILO SE 09/2015