3.3.
INBOUW
Een inzethaard kan zowel worden ingebouwd in een nieuw te bouwen schouw als
in een bestaande open haard. Bij het inbouwen dienen zowel de brand- en de
bedrijfsveiligheid gewaarborgd te zijn. De installateur is hiervoor verantwoordelijk.
Algemene richtlijnen:
Bij aanwezigheid van een houten balk boven de inzet mag deze niet direct door
het vuur worden aangestraald. Onder de balk dient een luchtspleet van
minimaal 1 cm aanwezig te zijn, met daaronder een isolatieplaat.
Gebruik altijd (witte) ongebonden glas- of keramische wol. Gebonden materiaal
(gelig) verspreidt bij verhitting een irritante geur en veroorzaakt rook-hinder en
is bovendien ongeschikt voor hoge temperaturen (isolatie-eisen: temperatuur ≥
700°C; dichtheid 80 kg/m
Laat de eventuele elektrische aansluiting van ventilatoren door een vakman
uitvoeren.
Demonteer voor het inbouwen de deur om ruitbreuk te voorkomen.
3.3.1. Beluchting / ventilatie
Bij de inzethaard zijn te onderscheiden: - verwarmingslucht
Verwarmingslucht is uitsluitend voor het overbrengen van de warmte van het toestel
naar de woonruimte. Er zijn geen extra voorzieningen nodig. De lucht komt uit de
kamer en blijft in de kamer.
Verbrandingslucht is nodig om de verbranding in stand te houden waarbij de lucht
uit de woonkamer wordt aangezogen door de natuurlijke trek van de schoorsteen.
De inlaatopeningen voor de lucht zitten in de aslade en boven de deur. Bij gebruik
van het toestel dient voor voldoende verse lucht gezorgd te worden. Bij de huidige
kierdichte woningen dienen ventilatievoorzieningen geopend te worden.
Bij woningen met mechanische ventilatie of in werking zijnde afzuigkap, dient deze
in de laagste stand respectievelijk uitgezet te worden.
10
UNILUX 85
3
).
- verbrandingslucht
UNILUX 75
UNILUX 65