8.3 Montage/demontage
matrijs
Hieronder worden alle bewerkingsstappen voor
de montage en demontage van de matrijs
weergegeven.
veiligheidsmaatregelen en voorschriften met
betrekking tot de restrisico's (zie paragraaf 7) in
acht te worden genomen.
Montage matrijs:
1.
De spuitgietmachine in de matrijs-wissel-
modus schakelen (MCM geactiveerd) of de
vrijgave
sleutelschakelaar D3.
2.
Controleren of de weergave voor de
naderingssensoren
matrijs te zien geeft (niet geactiveerd).
3.
Zorgen voor schone contactoppervlakken
tussen magneetplaat en matrijs.
4.
De matrijs in de geopende machine plaatsen
en bij de vaste opspanplaat brengen om hem
te centreren.
5.
Controleren of de weergave voor de
naderingssensor (PROXIMITY) van de vaste
zijde de matrijs laat zien (geactiveerd).
6.
De
spuitgietmachine
sluitkracht.
Gebruiksaanwijzing PressTec
Daarnaast
dienen
activeren
met
behulp
(PROXIMITY)
sluiten
de
7.
Controleren of de weergave voor de
naderingssensoren (PROXIMITY) van de
vaste en beweegbare zijde de matrijs laat
zien (geactiveerd).
8.
De
gegevens
van
aanwezig, uit het archief laden (alleen I²PC
bedieningseenheid).
9.
De vaste magneetplaat magnetiseren (MAG).
geen
10. De betreffende toets minstens 500 ms
ingedrukt houden.
11. Controleren of de weergave MAG van de
vaste magneetplaat oplicht.
12. Ervoor zorgen dat de weergave UCS geen
alarm meldt.
13. Ervoor zorgen dat de weergave FCS geen
alarm meldt.
14. De beweegbare magneetplaat magnetiseren
(MAG).
15. De betreffende toets minstens 500 ms
ingedrukt houden.
16. Controleren of de weergave MAG van de
beweegbare magneetplaat oplicht.
17. Ervoor zorgen dat de weergave van het UCS
geen alarm meldt.
18. Ervoor zorgen dat de weergave FCS geen
alarm meldt.
zonder
19. De
spuitgietmachine
gedeactiveerd) of de sleutel voor de vrijgave
van
de
matrijs,
matrijs-wissel-modus
verlaten
Release 100715 0418
22
indien
van
de
(MCM