Opmerkingen
• Gebruik het pictogram voor de
verwisselbare schijf dat hoort bij de
geheugenkaart die u gebruikt.
• Het kan enige tijd duren voordat de
pictogrammen voor verwisselbare schijven
worden weergegeven.
• Als de pictogrammen voor verwisselbare
schijven niet worden weergegeven, volgt u
de stappen bij "De reader/writer
loskoppelen van de computer" op pagina 14
om de reader/writer los te koppelen.
Vervolgens wacht u 5 seconden voordat u
het apparaat weer aansluit.
Als het pictogram [Safely Remove
Hardware] (Hardware veilig verwijderen)
dat wordt vermeld in stap 1 van "De reader/
writer loskoppelen van de computer" niet
wordt weergegeven, slaat u de rest van de
procedure over en koppelt u de reader/writer
onmiddellijk los.
• Afhankelijk van het besturingssysteem en
het type geheugenkaart dat u gebruikt,
worden de schijven van de reader/writer
wellicht herkend als "Local Disks" (Lokale
schijven) in plaats van "Removable Disks"
(Verwisselbare schijven), maar dit is niet
van invloed op het gebruik.
x Voor Macintosh
1
Plaats een geheugenkaart in de
bijbehorende sleuf.
Het pictogram voor de verwisselbare
schijf wordt op het bureaublad
weergegeven.
Als er een volumelabel aan de
geheugenkaart is toegewezen, wordt het
volumelabel samen met het pictogram
voor de verwisselbare schijf
weergegeven.
12
2
Gebruik het pictogram voor de
verwisselbare schijf om
gegevens op de geheugenkaart
te lezen of te schrijven.
Een geheugenkaart
verwijderen
Opmerking
Zorg ervoor dat u de stappen volgt die hieronder
worden beschreven. Sony is niet verantwoordelijk
voor schade of verlies als gevolg van het
verwijderen van een geheugenkaart op een manier
die niet overeenkomt met de procedure die
hieronder wordt beschreven.
x Voor Windows
1
Controleer of het
toegangslampje niet knippert.
2
Open [My Computer] (Deze
computer).
3
Klik met de rechtermuisknop op
het pictogram voor de
verwisselbare schijf en kies
[Eject] (Uitwerpen).
4
Trek de geheugenkaart recht uit
de sleuf.
x Voor Macintosh
1
Sluit de bestanden die op de
geheugenkaart zijn opgeslagen
en sluit eventuele geopende
toepassingen.
2
Controleer of het
toegangslampje niet knippert.