Bediening
Waarschuwing!
Lees en volg de waarschuwingen en
aanwijzingen in het hoofdstuk Veilig-
heid op. Houd u hieraan om het veilig
bedrijf van dit verwarmingsapparaat
te waarborgen.
Controleer of de voedingskabel ongeschonden is. Als
de voedingskabel beschadigd is, moet hij door de fa-
brikant, diens klantendienst of vergelijkbaar gekwali-
ficeerd personeel worden vervangen. Overtuig uzelf
ervan dat de elektrische eigenschappen van het stop-
contact met de in de gebruikshandleiding of op het
typeplaatje weergegeven waarden overeenkomen.
Plaats het apparaat op een vlakke ondergrond.
Inschakelen van het verwarmingsapparaat
Verbind de voedingskabel met het lichtnet en draai de
schakelaar in de gewenste stand:
1. Alleen
2. Minimum
ventilator
Uitschakelen
Laat de ventilator gedurende 3 minuten lopen, voor-
dat u het apparaat uitschakelt. Draai de schakelaar in
de stand 0.
Regeling van de kamerthermostaat
Regel de ruimtetemperatuur door de
draaischakelaar van de kamerther-
mostaat te verstellen.
Na overschrijding van de ingestelde
waarde schakelen de verwarmingsweerstanden zich-
zelf uit, terwijl de ventilator blijft lopen.
NL
Handontgrendeling
Het apparaat beschikt over een veiligheidsthermos-
taat die bij oververhitting van het apparaat wordt ge-
activeerd. Als de veiligheidsthermostaat geactiveerd
is, laat u het apparaat afkoelen en zoekt u vervolgens
naar de oorzaak van de oververhitting. Als het pro-
bleem blijft bestaan, wendt u zich tot de klanten-
dienst.
Opslag en regelmatige controle
• Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt, reinigt
• Sla het droog op en bescherm het tegen stof.
• Voordat het apparaat weer in gebruik wordt geno-
• Laat het apparaat in elk geval eenmaal per jaar
3. Maximum
Gebruikshandleiding – Elektrische warmeluchtblazer TDS 20
u het grondig voordat u het wegzet.
men, controleert u de conditie van de stroomkabel.
Bij twijfel aan zijn onberispelijke staat belt u de
klantendienst op.
controleren. Alleen geschoold en door de fabrikant
geautoriseerd vakpersoneel mag onderhouds-
werkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
3