2.2 PLAATS DE BATTERIJEN
Plaats de twee batterijen (CR123) in de module. Gebruik de +/- indicatie voor correcte
plaatsing.
2.3 GA NAAR DE PROGRAMMEERMODUS
Direct na het plaatsen van de batterijen schakelt de Panic Button automatisch naar de
programmeerstand. Tijdens het zoeken naar het GSM-netwerk zal de LED- lamp
groen/rood knipperen. Binnen 10-30 seconde maakt de module netwerkverbinding en
zal de LED 1 sec. aan/1 sec. uit knipperen (of 'aan' gaan indien het eerste
telefoonnummer al is geprogrammeerd).
De Panic Button gaat opnieuw naar de programmeerstand door de batterijen opnieuw
te plaatsen.
Tijdens programmeerstand, brandt de status LED groen (of, zo lang het eerste
telefoonnummer niet is geconfigureerd, knippert de LED). Gedurende 3 minuten blijft
de GSM-module open, klaar om SMS-commando's te ontvangen. Na 3 minuten treedt
een time-out op en sluit de GSM-module om de batterijen te sparen. De module gaat
naar de low-power status.
2.4 PROGRAMMEER TENMINSTE ÉÉN TELEFOONNUMMER
De Mobeye Panic Button kan berichten sturen naar maximaal 5 telefoonnummers. Het
eerste telefoonnummer (TEL1) hoort bij de zogenaamde "beheerder". Deze beheerder
zal de eventuele systeemberichten (zoals bijvoorbeeld "low battery" meldingen)
ontvangen. Zonder de invoer van het eerste nummer zal de Mobeye Panic Button niet
werken.
Om vanuit de initiële status het beheerdernummer te programmeren, belt u na het
plaatsen van de batterijen (en terwijl de groene LED knippert) met de telefoon van de
beheerder naar het telefoonnummer van de Mobeye Panic Button. De Mobeye Panic
Button zal dit nummer herkennen en opslaan als TEL1. De beheerder krijgt ter
bevestiging een SMS-bericht met de beveiligingscode. Deze code is nodig om andere
settings in het systeem te programmeren.
4