VIII. Voorzorgsmaatregelen
1. Let op
A.
Stel een comfortabele watertemperatuur in; voorkom te hoge
temperaturen die tot oververhitting leiden of te lage temperaturen
waardoor het water te koud is.
B.
Zorg dat er geen elementen zijn die de aan- of afvoer van de
luchtcirculatie kunnen verstoppen. Het apparaat werkt dan minder
efficiënt of helemaal niet.
C.
Houd uw handen niet voor de afvoer van de verwarmingspomp en raak
nooit het beschermingsrooster van de ventilator aan.
D.
Als u een storing of defect constateert zoals een geluid, rook, geur of
een elektrisch lek, schakel dan onmiddellijk het apparaat uit en neem
contact op met een professionele installateur. Probeer nooit zelf het
apparaat te repareren.
E.
Gebruik en bewaar geen gas of vloeibare brandstoffen zoals
verdun-/oplosmiddelen, verf of benzine in de nabijheid van het
apparaat, dit kan brand veroorzaken.
F.
Voor optimale verwarming moeten de hydraulische leidingen tussen
het zwembad en de verwarmingspomp worden geïsoleerd. Gebruik
een passende afdekking voor het zwembad als de verwarmingspomp
in werking is.
G.
Het hydraulische circuit tussen het zwembad en het apparaat moet een
lengte van ≤10 m hebben, een grotere afstand kan de efficiëntie van de
verwarming verminderen.
H.
Deze serie apparaten kan een hoog efficiëntieniveau bereiken bij een
luchttemperatuur tussen +15 °C~+25 °C.
14