Firmware komt niet overeen
Gepaarde zenders en ontvangers moeten dezelfde firmwareversie hebben om een stabiele werking te waarborgen. Zie het
firmwaregedeelte voor de updateprocedure voor firmware.
Tx batterij te heet
Als de batterij van de zender niet afkoelt, schakelt het apparaat zichzelf uit. Laat het apparaat afkoelen en overweeg om de
batterij van de zender te vervangen om door te gaan met het gebruik ervan.
Stel alle mogelijke externe bronnen die de zender kunnen verhitten vast en bedien de zender niet in de buurt van deze externe
warmtebronnen.
Alle batterijen moeten voor de beste werking uit de buurt van externe warmtebronnen onder aanvaardbare temperatuurom
standigheden worden opgeslagen en gebruikt.
Radiofrequentie (RF)
RF-LED's
Als geen van beide blauwe ledlampjes voor RF diversity brandt, detecteert de ontvanger geen zender.
De oranje ledlampjes voor RF-signaalsterkte geven de hoeveelheid ontvangen RF-vermogen aan. Dit signaal kan afkomstig
zijn van de zender of van een storingsbron, zoals een televisie-uitzending. Als meer dan een of twee van de oranje RFled
lampjes nog steeds branden als de zender is uitgeschakeld, heeft dat kanaal wellicht last van een storing en dient u een ander
kanaal te proberen.
Het rode RFledlampje geeft een RFoverbelasting aan. Overbelastingen kunnen storingen veroorzaken in meerdere systeem
installaties. Als u overbelasting ervaart, schakelt u de ontvanger uit om te kijken of deze stoort met andere componenten.
De numerieke kanaalkeuzetoets wordt ook rood om interferentie aan te geven.
•
Donkerrood = Kanaal is niet geselecteerd en er is sprake van storing
•
Felrood = Kanaal is geselecteerd en er is interferentie
Compatibiliteit
•
Voer een scan en synchronisatie uit om te verzekeren dat de zender en ontvanger op dezelfde groep en hetzelfde kanaal
zijn ingesteld.
•
Raadpleeg het bandlabel op de zender en controleer of de ontvanger op dezelfde band is ingesteld.
Storing verminderen
•
Voer een groep- of kanaalscan uit om de beste open frequentie te vinden. Voer een synchronisatie uit om de instelling
naar de zender over te brengen.
•
Controleer bij meerdere systemen of alle systemen zijn ingesteld op kanalen in dezelfde groep (systemen in verschillende
banden hoeven niet op dezelfde groep te worden ingesteld).
•
Zorg voor een zichtlijn tussen de antenne van de zender en de ontvanger.
•
Houd ontvangerantennes uit de buurt van metalen voorwerpen of andere bronnen van RFstoring (zoals ledmuren, com
puters, digitale effecten, netwerkschakelaars, netwerkkabels en draadloze Personal Stereo Monitor- [PSM-]systemen), of
richt het uiteinde in een andere richting.
•
Elimineer RF-overbelasting (zie hieronder).
Shure Incorporated
20/27