Advertenties
2.4
Elektrische aansluiting
Steekschroefklem (1-6) met
schroevendraaier van onder
eruit drukken.
Kabel volgens schema op de klem
aansluiten
– ⁄
~
+ ⁄
~
common
nc*
no*
Testingang
Testeingang
*actief of passief schakelen
(zie hoofdstuk 2.3)
Aanwijzing testingang:
De test (testingang) is alleen
mogelijk bij:
– niet meebewegende modus
– DC-voeding
Steek de steekschroefklem er weer in en
voer de label via de geleiding weg.
2.5
Sensor plaatsen
Voordat de lagerbokken ingeklikt worden, moeten de fixeerschroeven losgedraaid
zijn. Plaats de sensor in de behuizing en schuif de beide lagerbokken naar de sensor.
Aanwijzing:
Voer de kabel achter de lagerbok weg.
Let erop dat de rode fixeerschroeven helemaal
losgedraaid zijn, voordat de sensor in de behui-
zing geplaatst wordt.
2.6
Instellingen controleren
2
1
2
3
4
5
6
Werkingswijze testingang:
Terwijl de testingang actief is (spanning
voert), wordt de zender uitgeschakeld.
Dit simuleert een detectie en laat bij een
correcte werking het relais schakelen.
Het apparaat moet gevoed worden en
bedrijfsklaar zijn.
Controleer het detectiebereik met
een stuk papier (A4, mat wit) of met
de handpalm.
Pas indien nodig de detectie-eigen-
schappen aan volgens hoofdstuk 2.7,
2.8 en 2.9.
Aanwijzing:
Bij detecties brandt de LED.
2.7
Scanbereik
Stel het scanbereik in met het
instelwiel.
Scanbereik
verkleinen
800 mm
Scanbereik
vergroten
250 mm
Achtergrond / vloer
2.8
Detectieveld positioneren
Achtergrond / vloer
2.9
Neighoek
Stel de neighoek in met behulp van
het raster op de lagerbok.
0 bis 30°
tot
1150 mm
Scanbereik
vergroten
Scanbereik
verkleinen
Scanbereik Stel het
scanbereik in het ideale
geval in tussen 250-800 mm
boven de achtergrond/vloer.
Positioneer het detectieveld door
verschuiving van de sensor.
30°
Schaal
0°
Aanwijzing:
Let er absoluut op dat bij beide
lagerbokken dezelfde hoek inge-
steld is. Anders zit de sensor
scheef in het profiel.
Advertenties
