Elektrische aansluiting en krachtafstelling
Draag er steeds zorg voor dat de installatie helemaal stroomloos is vooraleer aan de bekabeling gewerkt wordt!
Neem de nodige voorzorgen om elektrische schokken te voorkomen.
De elektrische aansluitingen mogen enkel door voldoende gekwalificeerde personen worden uitgevoerd.
De aandrijving mag niet in explosievrije ruimtes worden gebruikt.
Ter beveiliging van de installatie is een onderbrekingsschakelaar met een contactafstand van min. 3mm vereist. De volledige installatie moet
voldoende beveiligd zijn in overeenstemming met de geldende wetgeving.
De kabels voor de bedieningen en beveiligingen (drukknoppen, fotocellen,...) moeten voldoende gescheiden zijn van de 230V leidingen
(voedingsspanning, flitslichten,..).
Bij de instelling van de krachtafslag dienen de geldende wetgeving en normen te worden gerespecteerd
Elektrische aansluiting en krachtafstelling
Sluit de motorkabel (M) en de sensorkabel (S) aan in de besturing.
Respecteer hierbij de kleuren van de motorkabel en de cijfers (1 tot
3) op de sensorkabel.
Sluit de signaalgevers en veiligheidsinrichtingen aan volgens de
betreffende handleidingen.
Voer de krachtinstelling uit volgens de handleiding van de besturing;
Opmerking
De sensorkabel mag max. 50m lang zijn. Als deze kabel
langer is dan 20m, dient een afgeschermde kabel te worden
gebruikt, waarbij de afscherming , samen met draad 3 van de
sensor, moet aangesloten worden op klem 68.
Bij de verbinding van de sensor met de besturing mogen enkel
de 3 stuurdraden worden aangesloten en in geen enkel geval
de aarding gebruiken!
Noodontgrendeling bij stroomuitval
Maak de installatie stroomloos vooraleer de motor te ontkoppelen!
Steek de sleutel in de cilinder. Draai de sleutel in wijzerzin zodat de
plastic hendel kan verdraaid worden. Verdraai de ontkoppelingshen-
del 90° in wijzerzin tot de aanslag.
De motor is nu ontkoppeld en u kunt de poort handmatig bewegen.
Open en sluit de vleugel langzaam met de hand. Doe dit in geen
geval sneller dan de motorsnelheid.
Om terug in te koppelen draait u de hendel terug in zijn oorspronke-
lijke positie en zet de hendel vast dmv de sleutel.
Daarna kunt u de installatie opnieuw onder stroom brengen. Na het
eerste commando zullen de eindposities OPEN en GESLOTEN
automatisch opnieuw worden ingesteld.
Demontage
Vooraleer de motor te demonteren moet de volledige installatie stroomloos worden gemaakt.
Het demonteren van de aandrijving gebeurt in omgekeerde volgorde van de montage.
GEEL/GROEN
ZWART
BLAUW
BRUIN
3
2
1
5