Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

AMS Mammut
Let op!
Als na het inschakelen van de afstandsbedie-
ning geen acties worden uitgevoerd, schakelt
de afstandsbediening zich na 5 minuten zelf uit.
De hoofdschakelaar blijft ingeschakeld.
Om de afstandsbediening opnieuw te kunnen
gebruiken, moet u de hoofdschakelaar eerst op
"UIT" en vervolgens weer op "AAN" zetten.

Aandrijvingen activeren

Let op: gevaar voor beknelling!
Bij het activeren bewegen de aandrijvingen naar
de wielen.
Let er bij het activeren op dat niemand ongemerkt
tussen aandrijvingen en banden kan grijpen!
Gevaar voor beschadiging van de aandrij-
vingen!
De aandrijvingen mogen nooit worden geac-
tiveerd terwijl de caravan aan het trekvoertuig
gekoppeld is.
Aandrijvingen op de wielen positioneren
De cijfers tussen haakjes verwijzen in deze para-
graaf naar
6.
1. Schakel de afstandsbediening in met de hoofdscha-
kelaar (2).
Alle LED's gaan na elkaar kort branden.
Daarna gaat de LED voor de bedrijfstoestand
groen knipperen.
2. Druk tegelijkertijd de positioneerknoppen (6 en 7) in.
3. Houd de opening aan de achterzijde van de af-
standsbediening met ingedrukte knoppen geduren-
de 10 seconden direct op de vrijgaveschakelaar.
De communicatie met de aandrijvingen wordt
tot stand gebracht.
De bedrijfstoestands-LED brandt continu.
De aandrijvingen zijn actief.
4. Houd de knoppen ingedrukt tot de LED's op de aan-
zetknoppen knipperen.
Het proces wordt geactiveerd – u kunt de
knoppen loslaten.
693.633_c
De aandrijvingen bewegen naar de wielen. Pas als
beide LED's continu branden, zijn de aandrijvingen
compleet tegen de wielen geplaatst.
5. Controleer of beide aandrijvingen correct zijn gepo-
sitioneerd.
Attentie!
De aandrijvingen mogen niet als parkeerrem wor-
den gebruikt!
Aandrijvingen van de wielen halen
De cijfers tussen haakjes verwijzen in deze para-
graaf naar
6.
Gevaar voor ongevallen door wegrollen!
Trek voor het weghalen van de aandrijvingen altijd
de handrem van de caravan aan.
1. Druk de knoppen (4) en (5) in.
2. Houd de knoppen ingedrukt tot de LED's op de te-
rugstelknoppen knipperen.
Het proces wordt geactiveerd – u kunt de
knoppen loslaten.
De aandrijvingen bewegen van de wielen weg. Als
beide LED's continu branden, is de aandrijving te-
ruggesteld.
3. Wacht tot ook de bedrijfs-LED knippert.
Pas als ook de bedrijfs-LED knippert, zijn de aandrij-
vingen veilig uitgeschakeld.
4. Schakel de afstandsbediening uit met de aan-/
uitschakelaar (2) aan de zijkant.
5. Controleer of beide aandrijvingen correct zijn terug-
gesteld.
Als de aandrijvingen niet helemaal konden wor-
den teruggesteld (radiostoring/afstandsbediening
te vroeg uitgeschakeld), moeten de volgende
stappen worden uitgevoerd:
1. Druk bij ingeschakelde afstandsbediening de knop-
pen 4 en 5 in.
2. Houd de afstandsbediening op de vrijgavescha-
kelaar, als beide terugstellings-LED's niet knipperen.
3. Houd de knoppen ingedrukt tot de terugstellings-
LED's knipperen.
NL
39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave