2.3 SIRENE.
Installeer de sirene in de motorruimte op een plaats waar deze niet te warm kan worden.
2.4 LED.
Monteer de led in het dashboard op een goed zichtbare plaats
2.5 CHASSISPLAATJE MET LED VOOR ELEKTRONISCHE SLEUTEL(optie).
Monteer deze op een goed zichtbare plaats op het dashboard.
2.6 MOTORKAPSCHAKELAAR.
Monteer deze onder de motorkap, indien mogelijk op het voorpaneel, zodanig dat deze door
de motorkap wordt ingedrukt. Niet in de waterkanalen.
2.7 ULTRASOON SENSOREN.
-Wit: RX
-Rood: TX
Monteer de ultrasoon sensoren bovenaan op de linker en rechter voorraamstijl en richt deze
naar het midden van de achterruit. De fabrieksinstelling van de sensoren is meestal voldoende.
De sensoren kunnen echter gevoeliger of ongevoeliger gesteld worden.
Zie voor instellen blz. 13-14.
2.8 CENTRALE PORTIER VERGRENDELING (CPV).
Zie voor het aansluiten van de CPV de schema's op blz. 5.
Zie voor het instellen van de open- en sluittijden blz. 9 (4.4 menu 2).
2.9 AANSLUITEN BEDRADING VAN HET ALARM.
Sluit alle draden aan zoals aangegeven in figuur 2 op blz. 4.
Rood: aan continu + (gezekerd), dit kan rechtstreeks aan de accu. Er moet dan een zekering in
deze draad geplaatst worden dicht bij de accu. De draad kan ook op een gezekerd punt in de
zekeringkast aangesloten worden op een punt waar altijd + op staat.
Zwart: aan massa.
Geel (2x): verbindt 1 gele draad met de linker richting aanwijzer draad en de andere met de
rechter richting aanwijzer draad van de auto.
Wit/Groen: Deze draad voorkomt dat het systeem zich kan inschakelen tijdens het rijden. De
wit/groene draad moet worden aangesloten op een punt waar alleen + op staat met
ingeschakeld contactslot. Deze plus mag niet wegvallen tijdens het starten (controleren).
Groen/Zwart (2x): Startonderbreker. Maximaal 10A. Bij een hoger amperage een relais
gebruiken. Zie fig. 1 op blz. 3.
Geel/Groen: aansluitdraad voor negatief schakelende deur- en achterklep contacten.
Blauw: aansluitdraad voor negatief schakelende motorkapschakelaar. In de uitgebreide
functies is deze draad te programmeren als snelheidsmeter ingangssignaal.
-2-