Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Roland VT-4 Gebruikershandleiding pagina 4

Inhoudsopgave

Advertenties

Uw stem vervormen
Een effect toepassen
1. Sluit uw microfoon aan op de MIC IN-aansluiting
(vooraan of achteraan).
* Als u een condensatormicrofoon aansluit op de MIC IN-aansluiting
(achteraan) met behulp van een XLR-aansluiting, schakelt u de
[PHANTOM]-schakelaar in.
2. Schakel de [BYPASS]-knop in.
3. Terwijl u in de microfoon zingt, gebruikt u de [MIC
SENS]-regelaar om de invoergevoeligheid aan te passen.
Pas de gevoeligheid aan zodat de PEAK-indicator af en toe oplicht.
* Stel de invoergevoeligheid nauwkeurig in. Als het invoerniveau van
de microfoon te hoog of te laag is, zal het effect niet goed werken.
4. Druk op een Scene Memory-knop om een scène op te
roepen (p. 6).
5. Schakel de [BYPASS]-knop uit.
6. Stel de [BALANCE]-schuifknop in op de EFFECT-positie.
7. Zing in de microfoon.
Uw stem wordt verwerkt door het effect en wordt vervolgens
uitgestuurd.
* Wanneer in de microfoon wordt gesproken of gezongen, mag
alleen de stem van één persoon worden ingevoerd. Als er meerdere
stemmen worden ingevoerd, zal het effect niet goed werken.
* Zorg ervoor dat het geluid van de luidspreker niet door de
microfoon wordt opgepikt.
MEMO
Als er feedback optreedt, stel dan de Noise Gate of
ruisonderdrukking in (p. 7).
4
Het effect bewerken
1. Druk op de [MANUAL]-knop.
U kunt op een Scene Memory-knop drukken om een opgeslagen
effect op te roepen en vervolgens deze effectinstellingen bewerken
(p. 6).
2. Gebruik de bedieningselementen (knoppen, regelaars,
schuifknoppen) om de effectinstellingen te bewerken.
Bedieningselement Uitleg
Produceert een uitdrukkingsloze stem met
[ROBOT]*1
een vaste toonhoogte zoals bij een robot.
Produceert een vervormde stem zoals bij het
[MEGAPHONE]*1
gebruik van een megafoon.
[VOCODER]*1
Produceert een vocoderstem.
[HARMONY]*1
Hiermee voegt u harmonie toe aan het geluid.
[AUTO PITCH]
Corrigeert de toonhoogte van uw stem.
Geeft de toonaard op die wordt gebruikt
wanneer een effect wordt toegepast met de
[KEY]
[ROBOT]-knop of de [AUTO PITCH]-regelaar
(p. 5).
[PITCH]
Wijzigt de toonhoogte van de stem.
[FORMANT]
Wijzigt de formanten van het geluid.
Past de balans tussen de normale stem
[BALANCE]
(NORMAL) en de met effecten bewerkte
stem (EFFECT) aan.
[REVERB]*1
Wijzigt de hoeveelheid galm (reverb).
*1 Als u een effectvariatie wilt selecteren, houdt u een effectknop
ingedrukt en drukt u op een Scene Memory-knop.
& "Lijst met effectvariaties" (p. 11)
3. Desgewenst slaat u de effectinstellingen op in een Scene
Memory-knop (p. 6).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave