Bedieningsinstructies, snelle installatie
Dode last kalibratie
Dit is de meest nauwkeurige kalibratiemethode. Hiervoor dient bekend gewicht tot
tenminste tweederde van de maximale capaciteit van de installatie voorhanden te
zijn. Hieronder wordt beschreven hoe een dode last kalibratie in TWEE punten
wordt uitgevoerd.
Alvorens met het wijzigen van de onderstaande parameters te beginnen, dient
de set-up procedure voor de algemene parameters, beschreven in punt 1. – 8. op
pagina 7 – 10, uitgevoerd te worden.
9. Kalibratie punt 1.
Indien bij punt 8. op pagina 10 gekozen is voor 'Deadweight' kalibratie, is de volgende
parameter 'Value cal. p.1'. Deze parameter definieert het bekende gewicht op de
installatie voor het eerste kalibratiepunt.
+
Druk op
om de actuele waarde zichtbaar te maken.
De getoonde waarde is de instelling voor het eerste kalibratiepunt tijdens de
voorgaande kalibratie, normaal nul (= lege schaal, nullast).
Druk op ENTER.
Het display toont het actuele gewicht van de installatie (echter met één decimaal meer
dan ingesteld in 'Resolution') inclusief knipperende cursor.
Controleer het daadwerkelijke gewicht op de installatie (normaal leeg).
Druk op ENTER om de waarde te kunnen wijzigen.
De getoonde waarde is de instelling voor het eerste kalibratiepunt tijdens de
voorgaande kalibratie.
De waarde dient nu gewijzigd te worden gelijk aan het gewicht op de installatie
(normaal nul), zoals beschreven in punt 6. op pagina 9 (numerieke parameters).
Druk op ENTER gedurende 2 seconden.
2 seconden
Het eerste kalibratiepunt is nu ingesteld en wordt getoond zonder cursor.
14
Value cal. p.1
X.XX
Value cal. p.1
XXXX.XXX
Value cal. p.1
+0000.00
Value cal. p.1
X.XX
kg
kg
kg
kg