3.2. AAN- EN UITSCHAKELEN VAN HET APPARAAT
Aanschakelen van het apparaat
Nadat de SIM-kaart is geïnstalleerd en het apparaat is opgeladen, kunt u hem
aanschakelen.
Druk op de aan/uit-toets en houd deze vast om het apparaat aan te
•
schakelen.
Uitschakelen van het apparaat
Druk op de aan/uit-toets en houd deze 3 seconden ingedrukt.
•
4. VOORNAAMSTE HANDELINGEN
4.1. TELEFONEREN
Telefoneren
Als het icoon voor voldoende netwerkontvangst zichtbaar is in de informatiebalk
bovenaan het scherm, kunt u telefoneren. U kunt de onderstaande methoden
gebruiken om een telefoonnummer te bellen:
Telefoonnummer invoeren
•
Druk in de standby-modus op de gewenste cijfertoetsen om een telefoonnummer in
te voeren, zo nodig met de landnummers. U kunt cijfers wissen door kort op de
terugtoets aan de rechterzijde te drukken.
Internationaal telefoneren
•
Voor het invoeren van een internationaal telefoonnummer houd u de *-toets
ingedrukt tot het symbool " + " voor internationale gesprekken op het scherm
verschijnt.
Een nummer kiezen in de contactenlijst
•
Open de contactenlijst via het menu. Gebruik de pijltoetsen omhoog/omlaag om
het gewenste contact te vinden of voer de eerste letters van de naam in tot het
juiste contact verschijnt.
Een nummer kiezen in de oproepenlijst
•
Open de oproepenlijst (druk op de telefoontoets vanuit de standby-modus of via het
menu). Gebruik de pijltoetsen Omhoog/Omlaag om het gewenste contact te
vinden en druk daarna op de telefoontoets.
Inkomende oproepen aannemen of weigeren
Als u wordt gebeld, worden zo mogelijk de naam van het contact en het nummer
afgebeeld.
Druk op de telefoontoets of de optietoets aan de linkerzijde om het gesprek aan te
nemen.
Druk eenmaal op de aan/uit-toets als u het gesprek wilt weigeren.
Andere opties tijdens het gesprek
In de wacht zetten
10