Download Print deze pagina

Littfinski Daten Technik RM-GB-8 Gebruiksaanwijzing pagina 2

Advertenties

RM-GB-8 op digitaalcentrales resp. Interface
aansluiten:
Aan iedere Märklin MEMORY kunnen ten hoogste 6
terugmeldmodules RM-GB-8 aangesloten worden.
Bij Märlkin INTERFACE ,Intellibox, TWIN-CENTER en HSI-88
kunnen de signalen van ten hoogste 62 modules verwerkt
worden.
De
bedrijfsstroom
van
onttrokken
aan
de
terugmelddecoder RM-DEC-88 (Opto) respectievelijk s88,
alsook voor terugmeldmodule RM-GB-8. Het stroomverbruik
van
de
terugmelddecoder
verwaarlozen en het stroomverbruik van de module RM-GB-8
met 0,003A (3mA) is eveneens zeer gering. De s88
terugmeldbus van MEMORY, INTERFACE ,Intellibox, TWIN-
CENTER en HSI-88 kan belast worden met ten hoogste 0,5A.
Zelfs bij gebruik van maximaal 62 terugmeldmodulen RM-GB-
8 wordt de bus maar met 62 * 0,003A = 0,186A belast.
Indien u uw modelbaan met RM-GB-8 terugmeldmodulen wilt
uitbreiden, dan kunt u deze naar behoefte met RM-DEC-88
(Opto) respectievelijk s88 decoders combineren.
Bij het inschakelen van de digitale modelbaan worden de
ingangen van de aangesloten terugmelddecoders RM-DEC-88
(Opto) en terugmeldmodules RM-GB-8 in volgorde vanaf het
systeem genummerd, waarin deze zijn aangesloten aan resp.
MEMORY, INTERFACE, Intellibox of TWIN-CENTER.
Laten we aannemen, dat u drie terugmeldeenheden in gebruik
heeft. Daarvan zijn twee terugmelddecoders RM-DEC-88
(Opto), en een terugmeldmodule RM-GB-8. Deze zijn in de
volgorde RM-DEC-88 (Opto), RM-GB-8 en RM-DEC-88
(Opto) aangesloten.
De contacten van de eerste terugmelddecoder RM-DEC-88
(Opto) krijgen dan automatisch de nummers 1 t/m 16.
De spoorbezetmeldingen van de RM-GB-8 krijgt de nummers
17 t/m 24 en de contacten van de derde terugmelddecoder de
nummers 25 t/m 40.
Let er absoluut op, dat bij het (onderling) verbinden van
de decoder(s) met de 6-polige stekker, de digitale
spoorbaan is uitgeschakeld.
Controleer bovendien nauwgezet de juiste plaatsing v/d
stekker.
Baanvakken (blokken) aansluiten:
De navolgende tekening verduidelijkt, hoe de terugmeldmodule
RM-GB-8 aangesloten wordt.
IN1
1
van volgende
terugmeldmodules
s88-terugmeldbus
digitaalstroom van
centrale of booster
Over de ingangen IN1 en IN2 wordt de RM-GB-8 met
digitaalstroom gevoed. IN1 voedt de uitgangen 1 t/m 4 en IN2
de uitgangen 5 t/m 8. De beide ingangen IN1 en IN2 zijn
alle
terugmeldeenheden
terugmeldbus.
Dit
geldt
RM-DEC-88
(Opto)
2
3
4
IN2
5
6
7
8
RM-GB-8
elektrisch volledig van elkaar gescheiden, zodat IN1
bijvoorbeeld door de digitaalcentrale (besturingseenheid) en
IN2 door een booster gevoed kan worden. In de tekening
worden beide ingangen uit één bron gevoed.
Bovendien is het mogelijk, voor de ingangen IN1 resp. IN2 een
keerlusmodule te schakelen. Daarmee kunnen dan ten
hoogste 4 baanvakken (blokken) in een keerlus bewaakt
worden.
wordt
Bij het aansluiten van een besturingseenheid of booster aan
voor
IN1 resp. IN2, sluit u de digitaalstroomdraad, die de
doorgaande spoorstaaf voedt, aan de klem met de witte
doorlopende markering.
is
te
Met de uitsgangsklemmen 1 t/m 8 worden de geïsoleerde
baanvakken/blokken
worden. Zoals in de tekening is aangegeven, volstaat het om
één spoorstaaf te isoleren. De met de onderbroken lijn
gekenmerkte klem wordt daarbij met het te bewaken
baanvak/blok verbonden. Gedetailleerde aansluitvoorbeelden
voor de verschillende toepassingen vindt u op onze web-site
(www.ldt-infocenter.com) in de rubriek „Downloads".
Om te voorkomen dat het tussen onderlinge baanvakken niet
tot kortsluiting komt, wanneer deze door een treinstel bereden
worden,
dient
aansluitvolgorde.
Zou het bij het overrijden van een baanvakovergang tot
kortsluiting komen, (centrale komt in „nood-UIT"), controleer
dan de bedrading en verwissel de draden van het bewaakte
baanvak/blok in de betreffende klemmen.
Ontstoringscondensatoren
bezetmeldingen leiden en behoren in principe niet voor te
komen in de te bewaken baanvakken/blokken.
Wanneer u de assen van een treinstel met weerstandslak
bestrijkt
voor
weerstandswaarde mbv. een multimeter na te meten.
Ligt de weerstandswaarde in het bereik van 5KOhm tot
10KOhm, dan wordt deze door de spoorbezetmelder van de
terugmeldmodule RM-GB-8 zeker herkent.
In de handel gebruikelijke ‚weerstands' assen met een
weerstandswaarde van 18KOhm worden nog net herkent, als
de spoorstaven schoon zijn en de wagon goed op de rails
staat. In dit geval is het beter om twee assen van het treinstel
van weerstandsassen te voorzien. De weerstandswaarde van
de gezamenlijke wagonassen bedraagt dan ca. 9KOhm, die
ook bij een lichte vervuiling van de spoorstaven nog tot een
zekere herkenning leidt.
Probleemoplossingen:
Wat te doen, als iets niet functioneert zoals beschreven is?
Indien u de module als bouwpakket heeft gekocht, dient u
allereerst
grondig
soldeerplaatsen kritisch te controleren.
Belangrijk: De ingangen (IN1 en IN2) moeten altijd beiden
met digitaalstroom gevoed worden.
Test vervolgens de individuele bezetmeldingen, voordat u deze
op het baanvak/blok aansluit.
Daartoe kunt u met een weerstand (van een paar honderd
Ohm) de bezettoestanden aan de individuele klemmen
simuleren. Zonder weerstand zou de ingang als vrij, en met
weerstand als bezet op de centrale of PC getoond moeten
worden.
Phone: 0049 4122 / 977 381; Fax: 0049 4122 / 977 382
Technische wijzigingen en fouten voorbehouden. © 03/2007 by LDT
verbonden,
die
steeds
gelet
te
worden
kunnen
railbezetherkenning,
de
bestukking
Littfinski DatenTechnik (LDT)
D-25492 Heist/Germany
Internet: http://www.ldt-infocenter.com
Vertaling: ©2005 – Jaap Kramer
Märklin, Arnold en Motorola zijn geregistreerde handelsmerken.
bewaakt
moeten
op
dezelfde
tot
foutieve
dan
dient
u
de
en
de
individuele
Made in Europe by
Kleiner Ring 9

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

320012