Tiltfunctie:
Kleine trillingen / vibaraties worden slechts tot een bepaalde grenswaarde
automatisch gecompenseerd. Zijn deze storende invloeden groter, dan start
de tiltfunctie. De rotatie stopt. De lasertraal schakelt uit, de Y-LED knippert.
Het laserapparaat moet d.m.v. toets (3) worden uitgeschakeld en weer opnieuw
worden ingeschakeld.
Storende invloeden die tot een verandering van de exacte uitlijning en instelling
van de laserstraal kunnen leiden, blijven zo niet onopgemerkt. Voor de tiltfunctie
is het nodig dat bij storende invloeden een controle resp. nieuwe instelling van de
laser op de gewenste positie plaatsvindt.
Automatische werking met bijstellen van de nivellering (
Bij veel arbeidsomstandigheden (bijv. sterke trillingen van de ondergrond) is het
zinvol, dat de rotatielaser zich bij afwijkingen altijd weer automatisch bijstelt.
Na het inschakelen met toets (3) wordt door op toets (4b) te drukken naar deze
modus geschakeld. De Y-LED geeft door constante verlichting deze modus aan.
Kleinere afwijkingenin het horizontale vlak (door geringe trillingen) worden
automatisch bijgesteld. Zijn deze storende invloeden groter, dan stopt de rotatie.
De laserstraal knippert en het laserapparaat stelt zich d.m.v. nivelleren opnieuw in.
Is opnieuw nivelleren afgesloten, begint het straalverdeler pentaprisma opnieuw
te roteren.
Manuele werking zonder nivellering (
Om hellingen die groter zijn dan 5° in één vlak en hellingen in 2 vlakken te kunnen
aangeven, wordt na het inschakelen (toets 3) de automatische werking met toets
(4a) uitgeschakeld. De X-LED wordt nu verlicht. Het apparaat kan nu willekeurig
met de hand worden schuin gezet (bijv. door het verstellen van het statief).
Een nivellering vindt daarbij niet plaats!
Het laservlak kan alleen door het kallibreren van het apparaat resp. van de
laserpunten worden uitgericht.
Met de hand schuin zetten om een as van ± 5°
- met nivellering van de dwarsas (
In deze modus kunnen bijv. hellingen in één richting worden geplaatst.
Het apparaat met behulp van de pijlmerken (9) precies dwars op de richting
van de gewenste hellingsrichting met de hand instellen.
Ideaal: Pijlen en instellen langs een referentielijn bijv. parallel t.o.v. een wand.
)
X-LED
)
Z-LED
3
C
)
Y-LED
D
3
4b
3
4a
F
G