Verwijder eventuele bramen van de uitbreekopeningen en
omwikkel de elektrische bedrading met beschermtape om
beschadiging ervan bij het doorvoeren te voorkomen.
1
2
1 Uitbreekopening
2 Braam
3 Verpakkingsmateriaal
10.1. Voorkomen dat vreemde voorwerpen in het
systeem terechtkomen
Dicht de doorvoeropeningen van de leidingen af met stopverf of
isolatiemateriaal (lokaal te voorzien), zoals afgebeeld.
1 Stopverf of isolatiemateriaal
(lokaal te maken)
Stop
de
uitbreekopeningen
verpakkingsmateriaal (lokaal te voorzien) als
de mogelijkheid bestaat dat kleine dieren
langs de uitbreekopeningen binnendringen in
het systeem.
Insecten of kleine dieren die in de buitenunit binnendringen kunnen
kortsluiting veroorzaken in de elektriciteitskast.
Dicht de uitbreekopeningen af om te voorkomen dat er sneeuw of
vocht in het systeem binnendringt.
10.2. Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
lokale leidingen en de isolatie
Laat de leidingen van de binnen- en buitenunits nooit in contact
komen met het klemmendeksel van de compressor.
Wanneer de leidingisolatie van de vloeistofzijde in contact komt
met het deksel, moet u de hoogte aanpassen zoals aangegeven
in de onderstaande afbeelding. Let er ook op dat de lokale
leidingen niet in contact komen met de bouten of buitenpanelen
van de compressor.
Wanneer de buitenunit boven de binnenunit is geïnstalleerd, kan
dit het gevolg zijn:
Gecondenseerd water op de afsluiter kan naar de binnenunit
lopen. Voorkom dit door de afsluiter in afdichtingsmateriaal in te
pakken.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtig-
heid meer dan 80% bedraagt, moet het afdichtingsmateriaal
minstens 20 mm dik zijn om condensatie op het oppervlak van
de afdichting te voorkomen.
Isoleer de lokale vloeistof- en gaszijdige leiding.
AANDACHT
Niet-geïsoleerde
veroorzaken.
(De leiding aan de gaszijde kan temperaturen tot ongeveer
120°C bereiken; werk met isolatiemateriaal dat tegen dergelijke
temperaturen bestand is.)
GEVAAR
Raak geen leidingen of interne onderdelen aan.
(Zie afbeelding 3)
1 Compressor
2 Lokale binnen- en buitenleiding
3 Afdichting, enz.
4 Isolatiemateriaal
A Wikkel warmte-isolerend materiaal rond het leidingdeel
zodat het niet meer blootligt en breng dan vinyl tape aan
over het isolatiemateriaal.
AZQS100~140B7V1B+Y1B
Split-systeem airconditioners
4P332194-1A – 2014.03
3
dicht
met
leidingen
kunnen
condensatie
10.3. Waarschuwingen voor het gebruik van een sifon
Om te voorkomen dat olie in de stijgleiding terug naar de compressor
zou kunnen vloeien wanneer deze is gestopt en zo vloeistof-
compressie kan veroorzaken, of de olieterugvoer kan verslechteren,
moet u om de 10 m hoogteverschil in de stijggasleiding een sifon
voorzien.
Installatieplaats sifon.
A Buitenunit
B Binnenunit
C Gasleiding
D Vloeistofleiding
E Olieafscheider
H Installeer de sifon bij ieder hoogteverschil van 10 m.
Een sifon is niet nodig wanneer de buitenunit hoger staat dan de
binnenunit.
11. Lektest en vacuümdrogen
Voer de volgende stappen uit wanneer alle leidingwerkzaamheden
voltooid zijn en de buitenunit is aangesloten op de binnenunit:
controleer op lekken in de koelmiddelleiding
verwijder alle vocht uit de koelmiddelleiding door middel van
1
vacuümdrogen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld regenwater
in de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder
beschreven tot alle vocht is verwijderd.
11.1. Algemene richtlijnen
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
Gebruik een 2-traps vacuümpomp met terugslagklep die tot
–100,7 kPa (5 Torr absoluut, –755 mm Hg) kan vacumeren.
Sluit de vacuümpomp aan op zowel de servicepoort van de
gasafsluiter als de vloeistofafsluiter voor een betere efficiëntie.
AANDACHT
Ontlucht niet met koelmiddel. Gebruik een vacuüm-
pomp om de installatie te ontluchten. Er is geen extra
koelmiddel voor ontluchting.
Zorg ervoor dat de gasafsluiter en vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn alvorens over te gaan tot de lektest
of het vacuümdrogen.
11.2. Setup
(Zie afbeelding 8)
1 Manometer
2 Stikstof
3 Koelmiddel
4 Weegapparaat
5 Vacuümpomp
6 Afsluiter
11.3. Lektest
De lektest moet conform EN378-2 zijn.
1
Vacuümlektest
1.1 Vacumeer het systeem aan de vloeistof- en gasleiding tot
–100,7 kPa (5 Torr).
1.2 Schakel de vacuümpomp uit zodra de waarde is bereikt en
controleer of de druk minstens 1 minuut niet stijgt.
1.3 Als de druk stijgt, kan het systeem vocht (zie de paragraaf
"Vacuümdrogen") of lekken bevatten.
(Zie afbeelding 7)
Montagehandleiding
10