7
|
Installatie van de leidingen
7.4 Koelmiddelleiding isoleren
Uitgebreide handleiding voor de installateur
24
2 Sluit afsluiter CsV3 en CsV5.
3 Breng de unitzijde onder druk via servicepoort SP11, minimaal 132 bar
manometer is verplicht
4 Controleer of er geen drukval is.
5 Als de druk wel daalt, spoor dan het lek op, repareer het en herhaal de test.
6 Als de test geslaagd is, laat de druk af en vervang het deksel op het deel met
schroefdraad door de omschakelklep (indien van toepassing) en de
veiligheidsklep(pen).
7 Open afsluiter CsV3 en CsV5.
Lektest uitvoeren
Volg de procedure "Lektest uitvoeren" zoals beschreven in het hoofdstuk
"Installatie van de leidingen" van de uitgebreide handleiding voor de installateur en
de gebruiker van de LREN*.
Vacuümdrogen
Volg de procedure "Vacuümdrogen" zoals beschreven in het hoofdstuk "Installatie
van de leidingen" van de uitgebreide handleiding voor de installateur en de
gebruiker van de LREN*.
1 Na de lektest moeten de warmtewisselaar en de koelmiddelleidingen worden
geïsoleerd. Zie "Koelmiddelleiding isoleren" in het hoofdstuk "Installatie
leidingen" van de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
van de LREN* voor meer informatie.
2 Sluit de rechterzijde van de buitenunit. Zie
buitenunit
sluiten" [
3 Breng afdichting aan tussen de isolatie en het voor- of onderpaneel van de
buitenunit (respectievelijk afhankelijk van de voor- of zijaansluiting). Zie
"Koelmiddelleiding isoleren" in het hoofdstuk "Installatie leidingen" van de
uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker van de LREN*
voor meer informatie.
4
17].
Instructies voor aansluiten van CO₂ ZEAS-warmteterugwinning
"6.2.2 Rechterzijde van de
LREN8~12A7
4P704143-1 – 2023.03