GEBRUIKERS-HANDLEIDING
2-Stempel
hefbrug
niet
kan
gebruiken
bedienen.
Positie 1: Met de hoofdschakelaar
(11) in de "1" positie kan de
bedieningskast niet geopend worden
STIJGKNOP (12)
Verzonken knop die vastgehouden
moet worden tijdens het stijgen (z.g.
dodemansknop).
DAALKNOP (13)
Verzonken knop die vastgehouden
moet worden tijdens het dalen (z.g.
dodemansknop).
WIELVRIJ SYSTEEM (14 Fig.14)
Om het wielvrij systeem te gebruiken
moet bij het stijgen de stijgknop (12) en
gelijktijdig de WF-knop (14) ingedrukt
worden. Bij het dalen moeten daalknop
(13) en WF-knop (14) gelijktijdig
ingedrukt woren.
VOLGORDE
VAN
GEBRUIK
AANDACHTSPUNTEN
•
De te heffen voertuigen moeten
altijd op hun krikopnamepunten
geheven worden. Raadpleeg bij
twijfel over deze krikopnamepunten
de dealer of de fabrikant van het
voertuig.
•
Voordat het voertuig op de brug
gepositioneerd kan worden moet
men er zeker van zijn dat de
hefbrug in zijn onderste positie
staat.
•
Plotseling gas geven of plotseling
remmen is niet toegestaan op de
opnameplaten.
•
Let op bij voertuigen met een
kleine grondspeling dat de hefbrug
niet geraakt wordt.
•
Zorg ervoor dat de opnamepunten
vrij zijn van vet of olie.
•
Controleer bij het wielvrijsysteem
dat de auto goed gepositioneerd
staat.
•
Tijdens het heffen en dalen is het
niet toegestaan dat er personen in
de gevarenzone aanwezig zijn.
Industrieterrein Ijsselveld, Vlasakker 11, 3417 XT MONTFOORT, The Netherlands
APT-3000
APT-3500
APT-5000
c.q.
1) OPNAMEPUNTEN
APT-3500 / R / WF
APT-3500 / R1 / WF1
APT-5000 / R1 / WF1
Rij het voertuig op de opname-platen.
Positioneer nu het voertuig in het
midden
van
handregel is dat het voorwiel ongeveer
30 cm voor de wielvrij hefplaten uitkomt.
De wielvrij hefplaten zijn in de lengte
uitschuifbaar aan beide kanten. Schuif
de platen uit tot onder de door de
fabrikant
aanbevolen
punten. Gebruik de bijgeleverde rubber
opnameblokken om het voertuig op te
heffen.
APT-3500 / R
APT-5000 / R
Rij het voertuig op de opname-platen.
EN
Positioneer nu het voertuig in het
midden van de oprijplaten.
APT-3000 / P
Schuif de opnameplaten uit tot de
gewenste lengte. Rij het voertuig in de
juiste richting over de opname-platen.
Positioneer nu de opname-rubbers
onder de door de fabrikant opgegeven
krikopnamepunten van het voertuig.
Raadpleeg
bij
krikopnamepunten de dealer of de
fabrikant van het voertuig.
APT-3500 V
APT-3500 / VL
APT-5000 V
Leg de opname-armen in het verlengde
van de draagbalken. Dat wil zeggen in
de rijrichting. De doorrijruimte is nu
maximaal. Rij het voertuig tussen de
armen. Positioneer het voertuig zo dat
de afstand tussen de voor- en
achterwielen tov. het midden van de
brug ongeveer gelijk is. Positioneer de
draagarm opnamerubbers onder de
door
de
fabrikant
krikopnamepunten.
APT 3500 / K
Schuif de draagarmen in tot de kortste
lengte. Positioneer nu het voertuig in
AUTEC Hefbruggen bv
Tel:+31 348 477000 Fax:+31 348 475104 E-mail: info@autec.nl
de
oprijplaten.
Een
krikopname-
APT-3500 / R1
APT-5000 / R1
APT-3500 / P
twijfel
over
deze
aangegeven
UITGAVE 04-02-2004
het midden van de lift. Schuif nu de
opname-armen over de draagbalken
totdat ze in lijn liggen met de
krikopnamepunten. Ontkoppel nu met
de linkerhand de vergrendeling van de
opname-armen. Trek nu met de
rechterhand de arm uit totdat het
draagarmopnamerubber precies onder
het door de fabrikant aangegeven
krikopnamepunt valt.
2)
STIJGEN
Draai de hoofdschakelaar in positie 1,
druk op de stijgknop. Laat de stijgknop
los als het voertuig een stukje van de
grond is geheven en controleer of het
voertuig veilig gepositioneerd staat op
de hefbrug. Als dit het geval is druk op
de stijgknop totdat de gewenste hoogte
is bereikt.
3) PARKEREN
Laat de stijgknop los als de gewenste
hoogte is bereikt, draai vervolgens de
hoofdschakelaar naar positie 0.
4)
DALEN
Controleer ten eerste of er geen
obstakels onder de hefbrug zijn, draai
de hoofdschakelaar naar positie 1, druk
op de daalknop om het voertuig te laten
dalen tot de gewenste hoogte is bereikt
of tot op de grond. Bij het dalen tot de
grond zal de lift stoppen als hij
ongeveer 120 mm boven de grond is en
geluidssignalen afgeven. Het signaal
waarschuwt de bediener dat hij er zeker
van moet zijn dat de gevarenzone vrij is
van obstakels.
Als de daalknop nu opnieuw ingedrukt
wordt zal de lift verder dalen onder een
continue geluidsignaal.
5.
NOODDALEN
In geval van een stroomstoring is het
mogelijk om de brug te laten dalen op de
volgende wijze: APT-3000: verwijder de
middenplaat. Pak het luchtslangetje en
rol het uit. Zet perslucht op het
luchtslangetje. Andere types: in de
bedienkast zit een opening waarop
perslucht gezet moet worden. Zorg
ervoor dat de veiligheidszone vrij is van
personen
en
/
of
voorwerpen.
nl/TA-APT-3500-06