Drukontlastingsprocedure
WAARSCHUWING
INJECTIEGEVAAR
Materiaal dat onder hoge druk staat kan door
de huid heen worden geïnjecteerd en ernstig
letsel veroorzaken. Om het risico van ernstig
letsel als gevolg van materiaalinjectie, spatten van mate-
riaal, of bewegende onderdelen te verminderen moet
u telkens de Drukontlastingsprocedure volgen als u:
D gevraagd wordt de druk te ontlasten;
D stopt met spuiten;
D enig onderdeel in het systeem nakijkt of onderhoud
eraan pleegt;
D een spuittip aanbrengt of reinigt.
1.
Zet de trekker van het pistool/de doseerventiel op de
veiligheidsvergrendeling.
2.
Draai de luchttoevoer naar de motor dicht.
3.
Sluit de zelfontlastende luchtkraan (moet in het systeem
aanwezig zijn).
4.
Haal het pistool/de kraan weer van de veiligheidsver-
grendeling af.
5.
Houd een metalen deel van het pistool/de kraan stevig
tegen een metalen vat gedrukt, en trek aan de trekker
om te druk te ontlasten.
6.
Zet het pistool/de kraan weer op de veiligheidsvergren-
deling.
7.
Draai de aftapkraan van de pomp open (vereist in uw
systeem) en zorg dat u een opvangbak klaar heeft staan
om het afgetapte materiaal op te vangen.
8.
Laat de aftapkraan open staan, tot u het spuit-/afgifte-
systeem weer gaat gebruiken.
Als u vermoedt dat de spuittip/het mondstuk of de slang ver-
stopt is, of dat de druk niet volledig ontlast is na het uitvoeren
van bovengenoemde stappen, draai dan heel langzaam de
borgmoer van de tipbeschermer, of de slangkoppeling iets
los, en laat de druk geleidelijk ontsnappen. Draai de moer
daarna pas geheel los en reinig vervolgens de tip/spuitmond
of de slang.
6
306982
Installatie
Een zelfontlastende luchtkraan laat lucht ontsnappen
die opgesloten is blijven zitten tussen deze kraan en de
motor, nadat de luchtregelaar is dichtgedraaid. Opge-
sloten lucht kan de pomp onverwachts aan het lopen
brengen. Breng de kraan aan tussen de luchtinlaat van
de pomp en de luchtregelaar en zodanig dat iemand er
gemakkelijk bij kan vanaf de pomp.
Bewegende onderdelen kunnen uw vingers of andere
lichaamsdelen afklemmen of zelfs amputeren. Wanneer
de pomp draait, bewegen de voorpompzuiger (deze
bevindt zich bij de pompinlaat) en de zuiger van de lucht-
motor (deze zit achter de platen van de luchtmotor). De
pomp nooit laten draaien als de luchtmotorplaten zijn
verwijderd; houd ook uw vingers en handen uit de buurt
van de voorpompzuiger. Zie Gevaar van bewegende
delen op blz. 3.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING