Algemene montageregels voor gasleidingen
Profipress G
Het systeem is geschikt voor in de aarde geïnstalleerde aansluitlei-
dingen voor gasapparaten die in de open lucht worden gebruikt. Bij in
de aarde geïnstalleerde vloeibaar-gasinstallaties zijn persfittingen niet
toegestaan.
Voor gasinstallaties de geldende richtlijnen in acht nemen, zie
geving uit de paragraaf: montageaanwijzingen" op pagina 7 .
AANWIJZING!
Actieve en eventueel passieve beschermingsmaatregelen
zijn noodzakelijk om een gasinstallatie tegen ingrepen van
onbevoegden te beschermen. zie
paragraaf: montageaanwijzingen" op pagina 7 .
Actieve beschermingsmaatregelen moeten principieel
worden toegepast.
Passieve beschermingsmaatregelen moeten afhankelijk van
de installatie worden geselecteerd en toegepast.
Voor de installatie van gasleidingen gelden o.a. de volgende voor-
waarden:
Gasleidingen open liggend met afstand tot de bouwstructuur, inge-
n
bouwd zonder holle ruimten of in geventileerde kanalen/schachten
installeren.
Gasleidingen met bedrijfsdrukken > 100 hPa (100 mbar) niet onder
n
stucwerk installeren.
Gasleidingen zodanig rangschikken dat vocht en druppel- en con-
n
dens van andere leidingen en componenten er niet op kunnen
inwerken.
Gasleidingen niet in afwerkvloer installeren.
n
Afsluitvoorzieningen en losmaakbare verbindingen moeten gemakke-
n
lijk toegankelijk zijn.
Eisen aan inbouwinstallaties:
Spanningvrij leggen.
n
Corrosiebescherming aanbrengen.
n
Geen losmaakbare verbindingen (schroefkoppelingen) gebruiken.
n
Koperleidingen niet samen met nitriet- of ammoniumhoudende
n
stoffen gebruiken.
Doorlopende gasleidingen zonder verbindingen mogen voor
de aansluiting van een gasapparaat of een gascontactdoos,
in holle ruimten (voorwandconstructies) worden gelegd.
Een ventilatie is niet vereist.
Gebruik
Ä "Regel-
Ä "Regelgeving uit de
16 van 25