Bedieningshandleiding
Inspecties
Rij-inschakelsysteem testen
65 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
66 Roteer de draaitafel totdat de primaire arm
voorbij een van de wielen aan de cirkelzijde
wordt bewogen.
Resultaat: Het indicatielampje
'rijden ingeschakeld' dient te
gaan branden en te blijven
branden zolang de arm zich in
het aangegeven bereik bevindt.
67 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie mag niet in werking
treden.
68 Beweeg de rij-tuimelschakelaar en verplaats de
rij-joystick langzaam uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie moet in werking treden.
Opmerking: Als het rij-inschakelsysteem in gebruik is,
kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de joystick
voor rijden en sturen wordt bewogen.
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting te
bepalen.
Als de rij-joystick niet binnen twee seconden na het
bewegen van de rij-tuimelschakelaar wordt
verplaatst, treedt de rijfunctie niet in werking.
38
Beperkte rijsnelheid testen
69 Druk de voetschakelaar in.
70 Breng de primaire arm omhoog tot 5° boven de
horizontale lijn.
71 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de primaire arm geheven mag niet hoger zijn dan
30 cm/s.
Opmerking: De machine legt 12 m af in 40 seconden.
72 Laat de primaire arm neer in de transportstand.
73 Schuif de primaire arm 1,2 m uit.
74 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de primaire arm uitgeschoven mag niet hoger zijn
dan 30 cm/s.
Opmerking: De machine legt 12 m af in 40 seconden.
75 Schuif de primaire arm in naar de transportstand.
76 Breng de secundaire arm omhoog tot 5° boven
de horizontale lijn.
ZX-135/70
Eerste uitgave • Vierde druk
Onderdeelnr. 160568DU