Afb. 8: Gasleiding in een vochtige
ruimte
Afb. 9: Gasleiding in droge, geventi‐
leerde kelder
Afb. 10: Inbouwsituatie, gasleiding in
balkpositie
Pexfit
Situatie 3: gasleiding in een vochtige ruimte, bijv. kruipkelder, zie
Ä Hoofdstuk 2.1 „Normen en regelgeving" op pagina 5.
1 - Binnendiameter (diameter van de mediumvoerende leiding)
n
2 - Buitendiameter (diameter van de mantelbuis)
n
Toepasbare leidingmodellen
Toegestane onderbrekingen
Bijzonderheden bij wand- en pla‐
fonddoorvoeren
Situatie 4: gasleiding in droge, geventileerde kelderruimte, zie
stuk 2.1 „Normen en regelgeving" op pagina 5.
Toepasbare leidingmodellen
Toegestane onderbrekingen
Bijzonderheden bij wand- en pla‐
fonddoorvoeren
Situatie 5: gasleiding via een niet toegankelijk plafond of in een balkpo‐
sitie, zie
Ä Hoofdstuk 2.1 „Normen en regelgeving" op pagina 5.
Toepasbare leidingmodellen
Toegestane onderbrekingen
Bijzonderheden bij wand- en pla‐
fonddoorvoeren
Leiding in mantelbuis model
2709.1
doorlopend leidingtraject
n
zonder fitting
Mantelbuis zonder onderbre‐
n
king naar gasafvoer
Bevestigingen alleen op de
n
mantelbuis
Tussen mantelbuis (2) en
mediumvoerende leiding (1)
moet een minimale spleet van
2 mm blijven.
De mantelbuis moet minstens
20 mm uitsteken.
Ä Hoofd‐
Leiding in mantelbuis model
2709.1
Onderbrekingen van de mantel‐
buis voor fittingen en buisbevesti‐
ging zijn toegestaan.
De mantelbuis moet minstens
20 mm uitsteken.
Buis kan zonder beschermbuis
worden gelegd, model 2709
Armaturen en losmaakbare
n
verbindingen in het plafond zijn
niet toegestaan.
Persfittingen zijn toegestaan.
n
De mediumleiding in wand- en
n
plafonddoorvoeren van een
mantelbuis voorzien.
De mantelbuis moet minstens
n
20 mm uitsteken.
Gebruik
17