Bediening
Stroomverdeler aansluiten
ü De aardlekschakelaar (6) staat in de schakelaarstand ON.
ü De leidingbeveiligingsschakelaar 1-polig (7 alleen PV32)
staat in de schakelaarstand ON.
ü De leidingbeveiligingsschakelaar 3-polig (8 alleen PV32)
staat in de schakelaarstand ON.
1. De CEE-stekker van de voedingskabel (3) in een correct
afgezekerd CEE-stopcontact met de in hoofdstuk
technische gegevens opgegeven afzekering steken.
2. Leg de voedingskabels naar de aan te sluiten verbruikers.
Voorkom struikelgevaar bij het leggen van de kabels.
3. De voedingskabels van de verbruikers aansluiten op de
stroomverdeler. Hierbij de in het hoofdstuk technische
gegevens opgegeven prestatiegegevens aanhouden.
Aardlekschakelaar
Het apparaat heeft een aardlekschakelaar (6), die de
stroomvoorziening onderbreekt bij een aardlek (verschil tussen
stroomtoevoer in de 3 fasen en de retourstromen in de nulleider)
van 30 mA. De aardlekschakelaar (6) dient ter beveiliging van
personen en voor brandbeveiliging.
De aardlekschakelaar (6) wordt geactiveerd, als één van de
aangesloten verbruikers het betreffende aardlek veroorzaakt.
Ga in dit geval als volgt te werk:
1. Alle verbruikers van de CEE- (4) en randaarde-
stopcontacten (2) scheiden.
2. Open de beschermende afdekking over de
aardlekschakelaar.
3. De aardlekschakelaar (6) weer naar de
schakelaarstand ON schakelen.
4. Daarna de stekker van een van de verbruikers in een van
de stopcontacten steken en kort wachten.
5. Wordt de aardlekschakelaar (6) niet geactiveerd, verbind
dan de volgende stekker.
6. Herhaal de procedure, tot de aardlekschakelaar (6)
opnieuw wordt geactiveerd en u dus het defecte
stroomcircuit/de verbruiker heeft gevonden.
7. Dit stroomcircuit/deze verbruiker van de stroomverdeler
scheiden.
8. De aardlekschakelaar (6) weer naar de
schakelaarstand ON schakelen.
ð De stroomverdeler kan weer worden gebruikt.
9. Laat het defecte stroomcircuit/de verbruiker door een
opgeleide elektromonteur of een elektrotechnische
vakbedrijf controleren.
6
Leidingbeveiligingsschakelaars (alleen PV32)
Het apparaat heeft een 1-polige en een 3-polige
leidingbeveiligingsschakelaar (7, 8), die de aangesloten
leidingen en verbruikers beschermen tegen overbelasting en
kortsluiting.
Ga als volgt te werk al een van de
leidingbeveiligingsschakelaars (7, 8) is geactiveerd:
1. De aangesloten verbruiker(s) van de CEE- (4) en
randaarde-stopcontacten (2) scheiden.
2. Open de beschermende afdekking over
leidingbeveiligingsschakelaars.
3. De leidingbeveiligingsschakelaar (7 of 8) naar de
schakelaarstand ON schakelen.
4. Daarna de stekker van een van de verbruikers in een van
de bijbehorende stopcontacten steken en kort wachten.
5. Wordt de leidingbeveiligingsschakelaar (7 of 8) niet
geactiveerd, verbind dan de volgende stekker.
6. Herhaal de procedure, tot de
leidingbeveiligingsschakelaar (7 of 8) opnieuw wordt
geactiveerd en u dus het defecte stroomcircuit/de
verbruiker heeft gevonden.
7. Dit stroomcircuit/deze verbruiker van de stroomverdeler
scheiden.
8. De leidingbeveiligingsschakelaar (7 of 8) weer naar de
schakelaarstand ON schakelen.
ð De stroomverdeler kan weer worden gebruikt.
9. Laat het defecte stroomcircuit/de verbruiker door een
opgeleide elektromonteur of een elektrotechnische
vakbedrijf controleren.
Reiniging
Waarschuwing voor elektrische spanning
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat de
netstekker uit het stopcontact verwijderen!
Raak de netstekker niet aan met vochtige of natte
handen.
De netstekker van het netsnoer uit het stopcontact
trekken door de netstekker vast te pakken.
Reinig het apparaat met een vochtige, zachte en pluisvrije doek.
Zorg dat geen vocht in de behuizing komt. Zorg dat elektrische
onderdelen niet in contact komen met vocht. Gebruik geen
agressieve reinigingsmiddelen, bijv. reinigingssprays,
oplosmiddelen, alcoholhoudende reinigingsmiddelen of
schuurmiddelen voor het bevochtigen van de doek.
Wrijf de behuizing na het reinigen droog.
stroomverdeler PV16/32
NL