1.
Op de pagina Stationbeheer
gegevensopslaggroep uit.
2.
In het gedeelte Gegevens voor het volume schakelt u SSD-cache gebruiken voor dit volume in.
3.
Geef een waarde op in het veld Grootte (GB) voor de hoeveelheid cacheruimte voor het volume.
Deze waarde mag niet groter zijn dan de totale grootte van de cachegroep.
4.
Stel Cachebeleid in volgens een van onderstaande waarden:
Write-through. Dit is het veiligste beleid. Alle schrijfacties worden in de cache van de
●
opslaggroep geplaatst en ook onmiddellijk naar de schijf geschreven. Als de schrijfprestaties
van uw SSD's trager zijn dan van uw niet-SSD-stations, beperkt dit mogelijk de
schrijfprestaties. Write-through-caches blijven niet behouden wanneer een station wordt
verwijderd of een apparaat opnieuw wordt opgestart. Alle schijfleesacties worden in een cache
geplaatst.
Write-back. Dit is het snelste beleid, maar minder veilig. Alle schrijfactie gaan aanvankelijk
●
naar de cachegroep en worden later naar de schijf geschreven. Write-backcaches blijven
behouden wanneer een station wordt verwijderd of een apparaat opnieuw wordt opgestart. Alle
schijfleesacties worden in een cache geplaatst.
Write-around. Dit is een veilig beleid. Schrijfacties worden niet naar de cachegroep
●
geschreven. Ze worden rechtstreeks naar de schijf geschreven. Write-aroundcaches blijven
niet behouden wanneer een station wordt verwijderd of een apparaat opnieuw wordt opgestart.
Alle schijfleesacties worden in een cache geplaatst.
5.
Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
U kunt een volume toevoegen aan een cachegroep, maar dit kan de prestaties van de cachegroep
nadelig beïnvloeden, en is niet aan te raden. U kunt bijvoorbeeld een
toevoegen aan de cachegroep. Dit kan echter de prestaties van de cachegroep nadelig
beïnvloeden.
maakt u een volume
of breidt u een bestaand volume in een
iSCSI-station
Prestaties verbeteren met een cacheopslaggroep
Opslaggroepbeheer
maken en
55