Voor de veiligheid en het gemak moeten twee mensen de werkplaatskraan monteren. Gebruik de gedetailleerde
tekening als gids voor de montage. Leg alle onderdelen voor u neer voordat u met het monteren gaat beginnen.
Draai alle bouten en moeren pas op het allerlaatst vast. Wij raden u aan om de volgende procedure uit te voeren:
3.1 Monteer de kastoren (1) op de poten (5) en basis (7), bevestig daarna de twee poten (5) op de basis met
behulp van pennen (20) en R-pennen (21).
3.2 Monteer de spil (15) op de basis (7) doormiddel van bouten (17), sluitringen (18) en moeren (19).
3.3 Monteer twee ondersteuningen (9, 10) op de basis, en spil (15) doormiddel van bouten (8, 11), sluitringen (13)
en moeren (14).
3.4 Monteer de kraan (25) op de spil (15) doormiddel van een bout (12), sluitring (13), en moer (14).
3.5 Monteer de pompbasis (23) op de spil (15) doormiddel van een bout (16), sluitring (13), en moer (14).
Monteer de bovenkant van de pomp op de kraan doormiddel van een bout (24), sluitring (13), moer (14).
3.6 Steek de kraanverlenging (26) in de kraan en bevestig het met een bout (17), sluitring (18), en moer (19).
3.7 Draai nu alle bouten en moeren vast.
4. VOOR HET EERSTE GEBRUIK
4.1 Laat de werkplaatskraan een uur lang rusten zodat de pompolie stabiel kan worden. Haal dan de lucht uit het
hydraulische systeem: Open de aflaatklep door het linksom te draaien, maar niet maar dan 1 – ½ slag, en
verwijder de olievuldop, pomp met de pompgreep (22) 20 – 30 keer, en plaats de olievuldop er weer op.
4.2 Inspecteer en test de kraan. Als er defecte onderdelen zijn, stop dan met het gebruik ervan, en neem
onmiddellijk contact op met uw leverancier.
5. GEBRUIKSAANWIJZING
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat u de veiligheidsmaatregelen en waarschuwingen leest, begrijpt en
toepast voordat u het apparaat gaat gebruiken.
Opmerking: Een goede ondersteuning, zoals een motorstandaard, moet altijd in de buurt van de werkplaatskraan
worden geplaatst voordat de laatste wordt ingeschakeld.
5.1 Verstel het verlengstuk van de kraan op een gewichtsgrens die groter is dan het gewicht dat u gaat ophijsen.
5.2 Verplaats de kraan zodanig dat de ketting- en haakassemblage (30) zich direct boven het voorwerp bevinden
dat moet worden opgehesen.
5.3 Bevestig de haak goed op het voorwerp dat moet worden opgehesen.
5.4 Gebruik de pompgreep (22) om de aflaatklep goed te sluiten door het rechtsom te draaien.
5.5 Pomp de hendel om de kraan omhoog te laten komen.
5.6 Als het voorwerp zich op de gewenste hoogte bevindt, moet u stoppen met pompen.
5.7 Als u de kraan moet verplaatsen, laat de lading dan tot de laagst mogelijke hoogte zakken, en controleer of
de lading niet kan gaan slingeren of schuiven. Verplaats de kraan LANGZAAM en VOORZICHTIG.
Opmerking: Laat de kraan LANGZAAM en VOORZICHTIG zakken door de aflaatklep linksom in zeer kleine
stappen maar nooit meer dan 1 – ½ slag te draaien.
WAARSCHUWING! Laat geladen werkplaatskraan niet heen en weer wiegen. Verplaats het alleen over een
glad, vlak, en naadloos oppervlak.
WAARSCHUWING! Gevaarlijke dynamische schokladingen kunnen ontstaan door de aflaatklep snel te
openen en te sluiten als de lading aan het zakken is. De overbelasting die daar het gevolg van is, kan
ervoor zorgen dat de werkplaatskraan niet functioneert met schade aan eigendommen of ernstig letsel als
gevolg.
5.8 Breng de opgehesen lading onmiddellijk over op een goede ondersteuning, zoals een motorstandaard.
6. ONDERHOUD
6.1 Maak de buitenkant van de kraan schoon met een droog, schoon, en zacht doekje, en smeer regelmatig de
scharnieren en alle bewegende onderdelen met een lichte olie wanneer nodig.
6.2 Als de machine niet wordt gebruikt, berg de kraan dan op in een droge ruimte, waarbij de plunjer en zuiger
helemaal zijn ingetrokken.