*1. De lengte van de aansluitleiding verschilt volgens de ingestelde
waarde van de verdampingstemperatuur. Het totaal inwendig
volume van de aangesloten binnenunits mag niet meer dan 80 l
bedragen.
*2. Als de buitentemperatuur lager is dan de
verdampingstemperatuur, is de verdampingstemperatuur
lager dan de ingestelde verdampingstemperatuur.
*3. Er is een afsluitinrichting vereist op intervallen van 5 m vanaf
de buitenunit.
*4. Indien de buitenunits op een plaats staan waar de
omgevingstemperatuur lager dan –10°C kan zijn, moet een
windscherm of een sneeuwkap worden geplaatst. Zie de
onderhoudshandleiding voor meer informatie.
*5. Gebruik alleen R410A-koelmiddel.
*6. Gebruik alleen de koelolie vermeld in Daikin's lijst van
serviceonderdelen.
*7. Dit geldt tevens na het ontdooien.
*8. Indien de streefverdampingstemperatuur ≤–20°C bedraagt,
kan het desnoods nodig zijn koelolie bij te vullen.
10-2-2
Selectie-, installatie- en werkfouten en overige
problemen
Opmerking: De items met een sterretje geven concrete
voorbeelden aan.
1. Modelselectiefouten
•
Er is een model gekozen dat niet geschikt is voor de
opslagtoepassingen.
* De koeling van de producten bereikt niet de beoogde
opslagtemperatuur.
•
De dealer beoordeelt dat de koeling over- of onderbelast is.
* De apparatuur valt vaker dan 6 maal per uur uit of de ingestelde
koeltemperatuur wordt niet bereikt.
2. Installatiefouten (Installatie- en milieuproblemen)
•
Het apparaat is niet op een stabiele horizontale ondergrond
geïnstalleerd.
* Het apparaat is niet stevig gemonteerd.
•
De omgevingsomstandigheden van de installatieplaats
verschillen van de normale atmosferische omstandigheden.
* Omgeving met zilte lucht, gebruik aan de kust, omgeving met
roetdampen of keukendampen, omgeving met corrosieve
gassen of nevelige omgeving.
•
De installatieplaats heeft een slechte ventilatie en warmte-afvoer.
* De machine heeft uitlaatgassen aangezogen.
•
De vereiste kit met meerdere aansluitleidingen voor buitenunits
werd niet gebruikt.
•
Het vereiste windscherm of de vereiste sneeuwkap werd niet
geplaatst wanneer de buitentemperatuur ≤–10°C kan worden.
•
De in de installatiehandleiding beschreven instructies werden
niet correct gevolgd.
3. Werkfouten
•
De binnenkant van de leidingen is niet voldoende
vacuümgedroogd.
* Verstopping van de smalle doorgangen van de leidingen
door ijsvorming.
•
De binnenkant van de leidingen is niet voldoende luchtdicht.
* Lekkage van koelmiddelgas.
•
De binnenkant van de leidingen is vervuild met vreemde
bestanddelen.
* Verstopping van de smalle doorgangen van de leidingen.
•
Modificatiewerkzaamheden op de installatieplaats hebben
een slechte invloed op het apparaat.
* Gebruik van het apparaat buiten het gebruikstemperatuurbereik
als gevolg van modificaties op de installatieplaats.
•
Een ongeluk als gevolg van een verkeerde installatie van
het apparaat.
* Loszitten of kromtrekken van het buitenpaneel of een
gebroken of verbogen leiding.
* De instructies voor het toevoegen van koelolie werden niet
correct gevolgd.
* Er werd teveel of te weinig koelmiddel in het systeem gegoten.
Gebruiksaanwijzing
7
4. Bedieningsfouten
•
De temperatuurinstellingen voor de opgeslagen artikelen
zijn verkeerd.
* Opslag van groenten bij een temperatuur lager dan 0°C.
•
Het periodieke onderhoud van het apparaat is niet uitgevoerd.
* Verstopping van de luchtwarmtewisselaar, roesten van
onderdelen, gaslekkage en ijsvorming op de binnenunit
(vitrinekast en unitkoeler).
•
De volgende instructies voor het toevoegen van koelolie
werden niet correct gevolgd.
* Indien de streefverdampingstemperatuur ≤–20°C bedraagt,
kan het desnoods nodig zijn koelolie bij te vullen.
* Na koelolie te hebben toegevoegd, kan de
streefverdampingstemperatuur niet meer naar ≥–20°C
gewijzigd worden.
* Indien de streefverdampingstemperatuur 5°C wordt verlaagd
(vertrekkende van een streefverdampingstemperatuur van
≤–20°C), moet de hoeveelheid koelolie opnieuw berekend
worden en moet er desnoods meer ervan worden
toegevoegd.
5. Overige
•
Verbeteringen aanbevolen door onze dealer zijn niet
uitgevoerd.
* Gelijktijdig starten en stoppen van meerdere apparaten.
•
Ongelukken als gevolg van een natuurramp of brand.
* Beschadiging van de elektrische onderdelen als gevolg
van blikseminslag.
•
Andere installatie- en bedieningsproblemen die redelijkerwijs
niet moeten optreden.
* Gebruik van het apparaat zonder warmte-isolatie op de
leidingen.
•
Werk wordt uitgevoerd zonder dat de volgende beperkingen
voor de vitrinekast in acht worden genomen.
<Beperkingen voor de vitrinekast>
· De installatie van de thermostatische expansieklep en de
solenoïdeklep voor vloeibare toevoer (beide voor de R410A)
op de basis van de vitrinekast.
De thermische isolatie van de voelerbuis van de
thermostatische expansieklep moet thermisch geïsoleerd zijn.
· Installeer de vitrinekasten op dezelfde verdieping als de
vitrinekasten verbonden worden met een enkele buitenunit.
· Zorg dat de uitlaat van de leiding die gebruikt wordt voor de
warmtewisselaar beneden is geplaatst (zoals aangegeven in
de volgende afbeelding).
Warmtewisselaar
Condensatie-unit met luchtgekoelde koeling
Inlaat
(bovenzijde)
Uitlaat
(onderzijde)
LREQ15+20B7Y1R
4P362763-1B – 2014.01