08
7. Let op
7.1 Werkomgeving
1) De machine moet worden gebruikt in een droge omgeving met een normale luchtvochtigheid van minder dan 90%.
2) De temperatuur van de werkomgeving moet tussen -10 °C en 40 °C liggen.
3) Vermijd lassen in de open lucht tenzij beschut tegen zonlicht en regen. Houd de machine altijd droog en plaats
deze niet op natte grond of in plassen.
4) Vermijd lassen in een stoffige omgeving of omgeving met corrosief chemisch gas.
5) Booglassen met gasbescherming moet worden uitgevoerd in een omgeving zonder sterke luchtstroom.
6) De machine moet horizontaal worden geplaatst (maximale helling 15°).
7.2 Veiligheidstips
Deze machine is beveiligd tegen overstroom/overspanning/oververhitting. Als de ingangsspanning of de uitgang
-sstroom te hoog is of de binnentemperatuur van de machine raakt oververhit, stopt de machine automatisch.
Overmatig gebruik (bijv. te hoge spanning) van de machine kan ook de machine beschadigen, dus let op:
1) Ventilatie
Tijdens het lassen gaat er hoge stroomspanning door de machine, natuurlijke ventilatie is niet voldoende om de
machne te koelen. Zorg voor een goede ventilatie door de lamellen van de machine. De minimale afstand tussen
de machine en andere objecten in of nabij het werkgebied moet 30 cm zijn. Goede ventilatie is van cruciaal
belang voor de normale prestaties en levensduur van de machine.
2) Lassen is niet toegestaan terwijl de machine overbelast is.
Houd de maximale belastingsstroom in de gaten (raadpleeg de overeenkomstige inschakelduur). Zorg ervoor
dat de lasstroom de maximale belastingsstroom niet overschrijdt. Overbelasting kan de levensduur van de
machine verkorten of de machine beschadigen.
3) Overspanning is niet toegestaan.
Raadpleeg de tabel "Belangrijke parameters" met betrekking tot het voedingsspanningsbereik van de machine.
Deze machine heeft een automatische spanningscompensatie, waardoor het spanningsbereik binnen het
gegeven bereik kan worden gehandhaafd. In het geval dat de ingangsspanning de voorgeschreven waarde
overschrijdt, kan dit de componenten van de machine beschadigen.
4) Zorg ervoor dat de machine geaard is.
Aan de achterkant van de machine bevind zich een aardingsschroef. Zorg er voor gebruik voor dat de machine
goed geaard is om te voorkomen dat de gebruiker een elektrische schok krijgt of dat een elektriciteitslek ontstaat.
5) Werking gedurende maximale inschakelduur.
Wanneer de machine gedurende de maximale inschakelduur wordt gebruikt, zorgt het interne oververhittingscircuit
ervoor dat de temperatuurschakelaar een open circuit wordt, waardoor de machine niet meer werkt. De gele LED
op het voorpaneel licht dan op. Neem , onder deze omstandigheden, de stekker niet uit het stopcontact om zo de
ventilator de machine af te laten afkoelen. Zodra de gele LED uitgaat, kan het lassen worden voortgezet.
6) Dragen van de machine.
Pas op dat u zich bij het dragen van het lasapparaat niet bezeert. Wanneer het lasapparaat wordt verplaatst met
met andere apparatuur, zoals een vorkheftruck, ga er dan niet onder staan om te voorkomen dat u wordt geraakt als
het lasapparaat valt.
00
EVO-TIG
160/2