A + .125 to .25
(3mm to 6mm)
Vlakke ondergrond
MAAIHOOGTE AFSTELLING
LET OP: De vorige afstellingen van het
maaideck dienen reeds te zijn uitgevoerd.
1. Controleer de bandenspanning van alle vier
de wielen en zet ze zonodig op de juiste
spanning.
2. Druk het voetpedaal in om het maaidek in
te stellen op inkeping nr 3.
3. Zet het linkse mes in de breedte en meet de
afstand tussen de buitenste mespunt en de
vlakke vloer. (zie fi guur 18).
4. Zet het rechtse mes in de breedte en meet de
afstand tussen de buitenste mespunt en de
vlakke vloer.
5. Indien er meer dan 4 mm verschil is dient
het maaideck te worden afgesteld. (zie
bovenstaand hoofdstuk).
6. Indien beide maten liggen tussen de 70 en
80 mm is er geen verdere afstelling nodig.
7. Doch is het meer dan 80 of minder dan 70
mm, dan wel afstellen.
8. Om de maaihoogte in te stellen plaatst
u blokken onder het maaidek zodat de
kettingen waarmee het maaidek ophangt
slap komen te staan. De goede maaihoogte
is 13 mm boven de rand van het maaidek.
9. Draai de twee bouten los waarmee de
maaihoogte indicator vastzit (zie fi guur 5).
10. De maaihoogte stelt u hoger in door de
maaihoogteindicator naar vooren te
schuiven.
11. Om de maaihoogte te verlagen schuift u de
maaihoogte indicator terug.
12. Indien de meshoogte aan beide zijden
binnen de toleranties valt draait u de bouten
weer stevig vast.
13. Controleer of het voetpedaal nog steeds in
de hoogste stand staat.
A
99103
Figuur 18
40
AFSTELLING VAN DE
MESAANDRIJFRIEM
(Zie fi guur 19)
De riemspanning wordt op de fabriek juist
afgesteld, maar dient na de eerste paar draaiuren,
en verder ook regelmatig, gecontroleerd te
worden. Dit doet U als volgt:
1. Zet het maaideck in de laagste stand, (1,5
inch = 38mm), en verwijder de linkse
afdekplaat.
2. Draai borgmoer (A) los en draai aan moer
(C) om de riemspanning bij te stellen.
3. U spant de riem door (C) rechtsom te
draaien en door linksom te draaien zet u de
riem minder strak.
4. De windingen van de spanveer (B) dienen
een lengte te hebben van ongeveer 5,75" =
146 mm.
5. Nadat de juiste spanning is ingesteld kunt u
borgmoer (A) weer goed vast zetten.
Figuur 19
B
A
C
12074