Bediening
• Vermijd open deuren en ramen.
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
Bedieningselementen
7
6
Nr.
Aanduiding
6
Controle-led:
brandt blauw als het apparaat is ingeschakeld en tijdens
het bedrijf
knippert blauw bij een defect netdeel
knippert rood bij een vol waterreservoir of verkeerd
gepositioneerde vlotter
7
Aan/uit-schakelaar
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in hoofdstuk inbedrijfstelling is
beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld, kan het worden
ingeschakeld.
1. Druk op de aan-/uit-schakelaar (7).
ð De LED bij de aan- / uit-schakelaar brandt blauw.
ð De ventilator schakelt in.
ð Het apparaat start met de ontvochtiging.
Buiten gebruik stellen
Waarschuwing voor elektrische spanning
Raak de netstekker niet aan met vochtige of natte
handen.
• De stekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
• Indien nodig het condensreservoir legen.
• Reinig het apparaat volgens het hoofdstuk onderhoud.
• Het apparaat opslaan volgens het hoofdstuk opslag.
NL
Defecten en storingen
Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een
goede werking getest. Mochten er desondanks storingen
ontstaan, controleer het apparaat dan op basis van de volgende
lijst.
Het apparaat start niet:
• Controleer de netaansluiting.
• Controleer het netsnoer en de netstekker op
beschadigingen.
• Controleer de afzekering van de gebouwinstallatie.
• Controleer het netdeel. Wellicht is het netdeel defect en
moet het worden vervangen.
• Controleer of het condensreservoir goed is geplaatst.
• Controleer of het condensreservoir vol is. De controle-
led (6) brandt rood.
• Controleer de ruimtetemperatuur. Houd rekening met het
toegestane omgevingstemperatuur van het apparaat
volgens de technische gegevens.
• Wacht 10 minuten, voordat u het apparaat opnieuw start.
Mocht het apparaat niet opstarten, laat dan een elektrische
controle uitvoeren door gespecialiseerd bedrijf of door
Trotec.
Het apparaat werkt, maar er is geen condensvorming:
• Controleer de vlotter in het condensreservoir op
vervuilingen. Reinig indien nodig het condensreservoir. De
vlotter moet soepel bewegen.
• Controleer de ruimtetemperatuur. Houd rekening met het
toegestane omgevingstemperatuur van het apparaat
volgens de technische gegevens.
• Controleer of de relatieve ruimteluchtvochtigheid
overeenkomt met de technische gegevens.
Het apparaat maakt herrie, resp. trilt:
• Controleer of het apparaat rechtop en stabiel staat.
Condenslekkage:
• Controleer het apparaat op lekkages.
Het apparaat wordt zeer heet, maakt herrie, resp. capaciteit
daalt:
• Controleer de luchtinlaten op vervuilingen. Verwijder
uitwendige vervuilingen.
• Controleer het apparaat uitwendig op vervuilingen (zie
hoofdstuk onderhoud). Laat een inwendig vervuild
apparaat reinigen door een gespecialiseerd bedrijf of door
Trotec.
Bedieningshandleiding – luchtontvochtiger TTP 1 E / TTP 2 E
Let op
Wacht na alle onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden minimaal 3 minuten. Schakel
het apparaat daarna weer in.
6