5 BEDIENING
Kalibratie
De eerste keer dat u de QSet-modus gebruikt en als u lasdraad, materiaal of beschermgas
wijzigt, moet u kalibreren door QSet toestaan. Dit doet u door een testlas te leggen (min. 6
seconden). Begin met lassen en laat QSet de juiste parameterinstellingen zoeken.
Materiaalselectie
Omdat hitte over de verschillende materialen verschillend verspreid wordt, is het
noodzakelijk de juiste materiaalgroep (C) te selecteren, zodat de juiste instelling voor de
plaatdikte berekend kan worden. De instellingen voor gevulde draad moeten in de
handmatige modus worden verricht.
Instelling plaatdikte
Met behulp van de instelknop plaatdikte (B) stelt u de plaatdikte in voor het object dat u wilt
lassen. Met deze knop stelt u de draadaanvoersnelheid (E) in. De van toepassing zijnde
spanning wordt automatisch berekend door QSet. De aanbevolen plaatdikte voor de
ingestelde draadaanvoersnelheid wordt tegelijkertijd weergegeven (I). De aanbevolen
plaatdikte wordt berekend voor een hoeklas met de volgende draadafmetingen: Fe/SS en
CuSi - Ø0,8 mm, Al - Ø1,0 mm. Als u een kleinere draaddiameter gebruikt, moet u een iets
hogere waarde voor de plaatdikte instellen dan wat u gaat lassen. Als u een grotere
draaddiameter gebruikt, moet u een iets lagere waarde instellen.
Instelling warmtetoevoer
Om de las warmer of kouder te maken, kan de warmtetoevoer met behulp van de QSet-knop
(A) in stappen tussen -9 en + 9 worden ingesteld. Een hogere waarde resulteert in een
warmere, hollere las (langere booglengte) voor diepere insmelting. Een lagere waarde
resulteert in een koudere, bollere las (kortere booglengte) om te voorkomen dat er dwars
door het werkstukgelast wordt. Normaal gesproken moet de QSet-waarde op 0 worden
ingesteld, omdat u daarmee een gemiddelde warmtetoevoer behaalt die in de meeste
situaties geschikt is. De instelling van de warmtetoevoer wordt gesymboliseerd met een
thermometer waarmee warmere of koudere instellingen weergegeven worden.
5.2.3
Maateenheid
De instelling van de maateenheid is een verborgen functie. De standaardwaarde voor de
voedingsbron is mm. Dit kan worden gewijzigd in inch door de drukknoppen (D) en (C) in te
drukken en deze 5 seconden ingedrukt te houden. Met behulp van de knop (B) wordt de
gewenste maateenheid geselecteerd.
5.3
Foutcodes
Als er een fout optreedt, wordt alleen de foutcode
weergegeven.
0440 001 101
- 16 -
© ESAB AB 2021