4. Bediening
Het is van groot belang om kennis te nemen van dit hoofdstuk van de handleiding voor een correcte bediening van
de machine.
4.1.
Controleren voor starten
Voor het opstarten van de machine dient men de volgende zaken te controleren
•
Vloeistoffen controleren
o
Met name het olieniveau van de vacuümpomp. Dit zo nodig bijstellen: 1 druppel per 2
seconden! Deze afstelling is essentieel voor de levensduur van de Lamellenpomp.
•
Zuigen of persen: staat de hendel in de juiste stand?
•
Mangat afdichtingen controleren
•
Afsluiters dicht
•
Juiste afsluiter open
•
Voldoende slang aanwezig
•
Slang uitlopen op de plaats waar gezogen dient te worden.
•
Ten alle tijden de PBM dragen en de plaatselijk geldende regels in acht te nemen.
•
Omgeving afzetten met inachtneming van de ter plaatse geldende voorschriften .
4.2. Starten van machine
Zodra alle bovenstaande punten zijn gecontroleerd kunt u de machine starten.
In geval van Handmatige start:
Gebruik de Choke (1) in geval van koude start.
-
Open de Benzinekraan (2).
-
Open de Gashendel een klein stukje (3).
-
Gebruik het trekkoord om de Honda motor te starten. Daarmee treedt de vacuümpomp ook direct in
-
werking.
Controleer de oliedruppelaar bij aanslaan van de motor.
-
In geval van Elektrische start:
Gebruik de Choke (1) in geval van koude start.
-
Open de Benzinekraan (2).
-
Open de Gashendel een klein stukje (3).
-
Gebruik de elektrische startfunctie om de Honda motor te starten. Daarmee treedt de vacuümpomp ook
-
direct in werking.
Controleer de oliedruppelaar bij aanslaan van de motor.
-
Pagina 9 van 14