niet is geleverd door Garmin, kan schade toebrengen aan het
toestel en de garantie doen vervallen.
Voordat u de rechte connector van de USB-kabel op uw toestel
kunt aansluiten, moet u mogelijk optionele
bevestingingsaccessoires verwijderen.
OPMERKING: Opladen is alleen mogelijk binnen het
goedgekeurde temperatuurbereik
U kunt de batterij opladen via een standaard stopcontact of een
USB-poort op uw computer.
1
Trek de beschermkap
2
Sluit de kleine connector van de USB-kabel aan op de mini-
USB-poort.
3
Steek de USB-connector van de kabel in een netadapter of in
de USB-poort van een computer.
4
Steek de netadapter zo nodig in een standaard stopcontact.
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het
toestel ingeschakeld.
5
Laad de batterij volledig op.
Het toestel inschakelen
Houd
ingedrukt.
Knoppen
FIND
Selecteer om het zoekmenu te openen.
Houd vast om uw huidige locatie te markeren als man-over-
boord-waypoint (MOB) en de navigatie te activeren.
MARK
Selecteer om uw huidige locatie als waypoint op te slaan.
QUIT
Selecteer om te annuleren of om terug te gaan naar het
vorige menu of de vorige pagina.
Selecteer om door de hoofdpagina's te bladeren.
ENTER
Selecteer om opties te selecteren en berichten te beves-
tigen.
Selecteer om de registratie van de huidige activiteit te
controleren (vanaf de pagina's Kaart, Kompas, Hoogtemeter
en Tripcomputer).
2
(Specificaties, pagina
van de mini-USB-poort
omhoog.
MENU
Selecteer om het optiemenu voor de momenteel geopende
pagina weer te geven.
Selecteer tweemaal om het hoofdmenu te openen (vanuit
elke pagina).
PAGE
Selecteer om door de hoofdpagina's te bladeren.
Selecteer , ,
kaartcursor te verplaatsen.
13).
IN
Selecteer om in te zoomen op de kaart.
OUT
Selecteer om uit te zoomen op de kaart.
Satellietsignalen ontvangen
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat u satellietsignalen
ontvangt.
1
Ga naar buiten naar een open gebied.
2
Schakel het toestel in als dat nog niet is gebeurd.
3
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
Er knippert een vraagteken terwijl uw locatie wordt bepaald.
4
Selecteer
geven de signaalsterkte van de satelliet aan.
Wanneer de balken gevuld zijn, heeft het toestel
satellietsignalen ontvangen.
De hoofdpagina's gebruiken
De informatie die u nodig hebt om dit toestel te bedienen, vindt u
op de pagina's met het hoofdmenu, de kaart, het kompas, de
reiscomputer en het hoogteprofiel.
Selecteer PAGE om de actieve hoofdpagina te kiezen.
Het hoofdmenu openen
Het hoofdmenu geeft u toegang tot functies en
instellingsschermen voor waypoints, activiteiten, routes en meer
(Aanvullende hulpmiddelen in het hoofdmenu, pagina
Selecteer tweemaal MENU op een willekeurige pagina.
Kaart
geeft uw positie op de kaart aan. Terwijl u zich verplaatst,
beweegt
om uw route aan te geven. Afhankelijk van uw
zoomniveau kunnen waypointnamen en -symbolen op de kaart
worden weergegeven. U kunt inzoomen op de kaart voor meer
details. Als u naar een bestemming navigeert, wordt de route
met een gekleurde lijn op de kaart gemarkeerd.
De oriëntatie van de kaart wijzigen
1
Selecteer op de kaart MENU.
2
Selecteer Stel kaart in > Oriëntatie.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de
pagina weer te geven.
• Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven
aan de pagina weer te geven.
• Selecteer Automodus voor een automotive perspectief
met de reisrichting bovenaan.
De afstand meten op de kaart
U kunt de afstand tussen twee locaties meten.
1
Selecteer een locatie op de kaart.
2
Selecteer MENU > Afstand meten.
3
Verplaats de pin naar een andere locatie op de kaart.
Kaartinstellingen
Selecteer Stel in > Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven
op de pagina. Noord boven geeft het noorden boven aan de
of
om menuopties te selecteren en de
om de statuspagina te openen.
De hoofdpagina's gebruiken
7).