Elektrische aansluiting
CAN-Bus-bedradingsschema
URB 2
Fig. 26
Opgelet
Alleen in lijn bedraden, geen steraansluiting!
n
Afschermingen van de stuurkabels doorgaand onderling verbinden en eenmaal op het
n
centrale aardpunt (ZEP) aansluiten. Wanneer potentiaalvereffeningsstromen kunnen
worden verwacht, bijvoorbeeld in buiten opgestelde installaties, moet de afscherming
van het centrale aardpunt worden gescheiden.
Ter beveiliging van de schakelcontacten moet het circuit met een zekering T 2,5 A
n
worden afgezekerd of conform de TRD-voorschriften (1 A bij 72 uurs-bedrijf).
Wanneer twee of meerdere systeemcomponenten in een CAN-busnetwerk zijn op-
n
genomen, moet op het eerste en het laatste instrument een afsluitweerstand 120 Ω
worden aangesloten! Fig. 24, Fig. 25
Per CAN-netwerk mag slechts één waterstandbegrenzingssysteem worden toegepast!
n
Het CAN-netwerk mag tijdens bedrijf met één of meerdere systeemcomponenten niet
n
worden onderbroken!
Bij de onderbreking wordt het veiligheidscircuit geopend!
Voordat de CAN-buskabel van de klemmenstrook wordt losgemaakt, moeten alle
aangesloten systeemcomponenten uit bedrijf worden genomen!
Vervolg
NRS, NRR, LRR,
ZEP
TRS, URB 1
RES 2
NRG, LRG,
EF, URZ
TRV
RES 1
23