Gebruiksaanwijzing
Controleer de conditie van de sneeuwruimer voordat u
deze in gebruik neemt, en zorg ervoor dat de rotor vrij kan
draaien.
Starten en stoppen
1. Om de rotor te starten, drukt u op de bedieningsstang
(Fig. 7).
Figuur 7
1. Bedieningsstang
2. Om de rotor af te zetten, laat u de bedieningsstang los.
Tips voor bediening en gebruik
Waarschuwing
Als de sneeuwruimer tijdens het gebruik een
voorwerp raakt, bestaat de kans dat dit in de
richting van de gebruiker of de omstanders wordt
geslingerd. Hierdoor kan ernstig lichamelijk letsel
ontstaan.
Zorg ervoor dat er zich in het werkgebied geen
voorwerpen bevinden die de rotorbladen kunnen
oppikken en wegwerpen.
• Houd kinderen en huisdieren altijd weg uit het
werkgebied.
• Houd het werkgebied vrij van stenen, speelgoed of
andere objecten die de rotorbladen kunnen weg-
werpen. Deze voorwerpen kunnen zijn bedekt met een
laag sneeuw waardoor u ze niet opmerkt. Als de
sneeuwruimer een voorwerp raakt, moet u deze
afzetten, de stekker uit het stopcontact trekken, het
obstakel verwijderen en de machine controleren op
beschadigingen.
1
1.535a
8
• Om de afvoer af te stellen, draai u de krukas van de
afvoer naar rechts om de afvoer naar links te bewegen
en naar links om deze naar rechts te bewegen.
Opmerking: De krukas maakt geluid als u deze draait.
Dit is normaal.
Om de hoogte van de sneeuwstroom af te stellen, moet u
de hendel van de geleider hoger of lager zetten (Fig. 8).
1
Figuur 8
1. Hendel van de geleider
Waarschuwing
De sneeuwruimer kan via een opening tussen de
afvoer en de geleider sneeuw en voorwerpen in de
richting van de gebruiker werpen. Hierdoor kan
ernstig lichamelijk letsel ontstaan.
• Druk de geleider niet te ver naar voren om te
voorkomen dat er een opening tussen de afvoer
en de geleider ontstaat.
• Draai de borgmoeren waarmee de geleider is
bevestigd, niet te vast aan.
• Begin met sneeuw ruimen bij het stopcontact en werk
vervolgens naar buiten toe. Blaas naar voren en
achteren, niet van en naar het stopcontact.
• Als u keert aan het einde van een baan, moet u over
het snoer stappen en de sneeuwruimer draaien.
• Laat de banen elkaar steeds overlappen en laat, indien
mogelijk, de sneeuwruimer de sneeuw met de wind
mee uitstoten.
1516