6.5.3 Toepassing met dakdoorvoer
6.5.3.1 Opbouw concentrische systeem met dakdoorvoer
Het concentrische systeem met dakdoorvoer moet aan de volgende voorwaarden voldoen
➠
De opbouw van het gekozen systeem moet toelaatbaar zijn. (Zie de hieronder beschreven werkwijze);
➠
Op het toestel dient eerst minimaal 1 meter concentrische pijp verticaal aangesloten te worden.
Afhankelijk van de opbouw van het concentrische systeem wordt het toestel afgesteld door het plaatsen van de res-
trictieschuif en/of het verwijderen van de luchtinlaatgeleiders en/of het wijzigen van de primaire beluchting.
In de onderstaande werkwijze is aangegeven hoe de toelaatbaarheid van een concentrisch systeem wordt vastge-
steld en welke instellingen daarbij horen.
➠
Bepaal de volgende gegevens:
1. Het aantal benodigde bochten (er wordt geen onderscheid gemaakt tussen 45° en 90° bochten);
2. Het totale aantal meters horizontale pijplengte;
3. Het totale aantal meters verticale en/of schuine pijplengte (exclusief dakdoorvoer).
Met deze gegevens kunt u met behulp van Tabel 1 vaststellen of het concentrische systeem toelaatbaar is.
In Tabel 2 kunt u afl ezen welke instelling voor het toestel nodig is.
Ga hierbij als volgt te werk:
➠
Zoek in de eerste 2 kolommen van Tabel 1 het aantal benodigde bochten en de totale horizontale pijplengte;
➠
Zoek in de 3de kolom van Tabel 1 de totale verticale en/of schuine pijplengte.
Als u in een hokje met de letter A, B, of C uitkomt, is het door u gekozen concentrische systeem toelaatbaar.
Als situatie A van toepassing is, dient u ook de primaire beluchting van de brander te wijzigen.
➠
Stel met behulp van Tabel 2 vast welke voorwaarden gelden voor de restrictieschuif en/of de luchtinlaatgeleiders (zie
voor afstellen paragraaf 6.8).
➠
Wijzig de primaire beluchting van de brander zoals beschreven in paragraaf 6.8.3 als situatie A in Tabel 2 van toepassing is.
Voorbeelden
Ter verduidelijking worden 2 voorbeelden gegeven om de toelaatbaarheid van een concentrisch systeem en de voor-
waarden voor het afstellen van het toestel te bepalen.
In Tabel 1 is de te volgen route gemarkeerd met pijlen. Het resultaat is aangegeven met een cirkel.
Voorbeeld 1
1) 2 bochten
2) 3 meter horizontaal
3) 8 meter verticaal/schuin
→ Opbouw van dit concentrische systeem is toelaatbaar.
→ Situatie B voor het afstellen van het toestel is van toepassing
Voorbeeld 2
1) 3 bochten
2) 4 meter horizontaal
3) 9 meter verticaal/schuin
→ Opbouw van dit concentrische systeem is niet toelaatbaar.
NL
8
95900502NL Install_NL.indd 8
95900502NL Install_NL.indd 8
M
130 -
3
E T R O
I N S TA L L AT I E H A N D L E I D I N G
11-07-2008 10:49:14
11-07-2008 10:49:14