Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Toepassing Met Dakdoorvoer; Opbouw Concentrische Systeem Met Dakdoorvoer - Dru Metro 130 Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Metro 130:
Inhoudsopgave

Advertenties

6.5.3 Toepassing met dakdoorvoer

6.5.3.1 Opbouw concentrische systeem met dakdoorvoer

Het concentrische systeem met dakdoorvoer moet aan de volgende voorwaarden voldoen
De opbouw van het gekozen systeem moet toelaatbaar zijn. (Zie de hieronder beschreven werkwijze);
Op het toestel dient eerst minimaal 1 meter concentrische pijp verticaal aangesloten te worden.
Afhankelijk van de opbouw van het concentrische systeem wordt het toestel afgesteld door het plaatsen van de res-
trictieschuif en/of het verwijderen van de luchtinlaatgeleiders en/of het wijzigen van de primaire beluchting.
In de onderstaande werkwijze is aangegeven hoe de toelaatbaarheid van een concentrisch systeem wordt vastge-
steld en welke instellingen daarbij horen.
Bepaal de volgende gegevens:
1. Het aantal benodigde bochten (er wordt geen onderscheid gemaakt tussen 45° en 90° bochten);
2. Het totale aantal meters horizontale pijplengte;
3. Het totale aantal meters verticale en/of schuine pijplengte (exclusief dakdoorvoer).
Met deze gegevens kunt u met behulp van Tabel 1 vaststellen of het concentrische systeem toelaatbaar is.
In Tabel 2 kunt u afl ezen welke instelling voor het toestel nodig is.
Ga hierbij als volgt te werk:
Zoek in de eerste 2 kolommen van Tabel 1 het aantal benodigde bochten en de totale horizontale pijplengte;
Zoek in de 3de kolom van Tabel 1 de totale verticale en/of schuine pijplengte.
Als u in een hokje met de letter A, B, of C uitkomt, is het door u gekozen concentrische systeem toelaatbaar.
Als situatie A van toepassing is, dient u ook de primaire beluchting van de brander te wijzigen.
Stel met behulp van Tabel 2 vast welke voorwaarden gelden voor de restrictieschuif en/of de luchtinlaatgeleiders (zie
voor afstellen paragraaf 6.8).
Wijzig de primaire beluchting van de brander zoals beschreven in paragraaf 6.8.3 als situatie A in Tabel 2 van toepassing is.
Voorbeelden
Ter verduidelijking worden 2 voorbeelden gegeven om de toelaatbaarheid van een concentrisch systeem en de voor-
waarden voor het afstellen van het toestel te bepalen.
In Tabel 1 is de te volgen route gemarkeerd met pijlen. Het resultaat is aangegeven met een cirkel.
Voorbeeld 1
1) 2 bochten
2) 3 meter horizontaal
3) 8 meter verticaal/schuin
→ Opbouw van dit concentrische systeem is toelaatbaar.
→ Situatie B voor het afstellen van het toestel is van toepassing
Voorbeeld 2
1) 3 bochten
2) 4 meter horizontaal
3) 9 meter verticaal/schuin
→ Opbouw van dit concentrische systeem is niet toelaatbaar.
NL
8
95900502NL Install_NL.indd 8
95900502NL Install_NL.indd 8
M
130 -
3
E T R O
I N S TA L L AT I E H A N D L E I D I N G
11-07-2008 10:49:14
11-07-2008 10:49:14

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Metro 130 tunnel

Inhoudsopgave