7.5 Verdere probleemoplossing
Casus 3: Temperatuursensor elementen is oververhit
Controleer of de connectoren J12 en J6 correct
zijn aangesloten en of de verbinding op
connector J12 [1-4]
(overtemperatuurbeveiliging) goed
aangesloten is.
Controleer of de systeemventilator voldoende
lucht toevoert.
Casus 4: Temperatuursensor elementen niet
gedetecteerd of kortgesloten.
De temperatuursensor van de elementen
bestaat uit twee interne sensoren. De waarden
van deze sensoren kunnen te veel verschillen:
-
Meet de weerstand van elke sensor. De
weerstand moet 20k bij 25°C en 25 k
bij 20°C zijn.
-
Als de gemeten waarden te veel
verschillen, vervangt u de sensor.
Casus 9: Te veel resetreacties in korte tijd
Deze fout verdwijnt na enige tijd of als de
stroomtoevoer voor een tijdje wordt
onderbroken.
Casus 13: Interne fout
Maak het toestel spanningsloos en sluit weer
aan. Als dit niet helpt:
-
Vervang de besturingsprint.
Casus 16: Relais fout
Maak het toestel spanningsloos. Controleer of
één van de relais meteen is blijven hangen in
ingeschakelde toestand. Zo ja, vervang het
relais;
Sluit het toestel weer aan . Controleer of één
van de relais meteen is wordt ingeschakeld. Zo
ja, vervang de besturingsprint.
8. Onderhoud
LET OP De luchtverwarmer
jaar worden geïnspecteerd en gereinigd door een
gekwalificeerde installateur met voldoende kennis van
het apparaat.
INSTALLATIEHANDLEIDING LUCHTVERWARMER TYPE EH
moet eenmaal per
8.1 Voorbereiding
PAS OP! Frequent
onderhoud is van cruciaal belang in
omstandigheden zoals hoge luchtvochtigheid, stof, hoge
inschakelfrequentie, enz.
Voordat u onderhoud uitvoert aan een luchtverwarmer
die al is geïnstalleerd, doet u het volgende:
1. Stel de thermostaat in op de laagste instelling.
2. Schakel de voeding van de luchtverwarmer uit met
behulp van de werkschakelaar.
PAS OP! Gebruik geen water om de luchtverwarmer te
reinigen.
PAS OP! Het toestel moet tijdens het onderhoud
elektrisch worden afgeschakeld.
8.2 Basisonderhoud
Om het basisonderhoud op de luchtverwarmer uit te
voeren, doet u het volgende:
PAS OP Gebruik
voor het reinigen van delen van de
luchtverwarmer een droge doek, borstel, perslucht of
een stofzuiger. Gebruik nooit een staalborstel.
1. Inspecteer de elementen.
2. Reinig het ventilatorrooster aan de buitenkant
van het toestel. Reinig de ventilatorbladen indien
nodig.
3. Open het inspectieluik.
4. Reinig de binnenkant van de luchtverwarmer.
Focus
op
de
onderdelen:
– Behuizing
– Ventilatorbladen en motor
– Elementen
– Temperatuursensor
– Relais en bedrading
5. Controleer of de bedrading, en of de moeren en
bouten goed zijn vastgedraaid.
Sommige controles kunnen alleen worden uitgevoerd als
het toestel aan staat. Doe het volgende:
1. Sluit de luchtverwarmer opnieuw aan op de
elektrische voeding.
2. Schakel de luchtverwarmer aan.
3. Controleer of het toestel probleemloos werkt. Zie
hoofdstuk als er fouten optreden.
volgende
11