Riemspanning
De juiste riemspanning is cruciaal om de riemslijtage te beperken en de machine-efficiëntie te maximaliseren. Om de riemspanning
te controleren, moet u er eerst voor zorgen dat de riemaandrijving ontkoppeld is door de koppelingshendel linksom te draaien.
Draai vervolgens, vanuit de volledig ontkoppelde positie, de koppelingshendel voorzichtig rechtsom tot u voelt dat deze weerstand
begint te bieden. Draai vanuit deze positie de koppelingshendel rechtsom. Als de spanning correct is ingesteld, moet de hendel een
volledige slag rechtsom kunnen maken voordat hij stopt. Als er een verschil is van meer dan 1/6 slag rechtsom of linksom met een
volledige slag, moet de riemspanning worden gecorrigeerd volgens de procedure in "Riemspanning afstellen".
Riemspanning afstellen
1
Afstelmoeren
2
3
Afstelmoeren
Hansa C21 Bedienings- en onderhoudshandleiding - OM-053 Versie E 30/09/2022
© Hansa Chippers 2019
Afstelblokje
Afstelblokje
Ontgrendel met twee 24 mm steeksleutels de twee
borgmoeren van de koppelingshendel – gelegen op het
afstelblokje – door de bovenste moer linksom en de onderste
moer rechtsom te draaien. Beweeg vervolgens beide
borgmoeren omhoog langs de schroefdraad van de hendel. Het
kan handig zijn om de bovenste uitlaatbeschermkap te
verwijderen (hiervoor zijn een steeksleutel van 13 mm en een
inbussleutel van 6 mm nodig).
Draai
vanuit
de
volledig
koppelingshendel voorzichtig rechtsom tot u voelt dat deze
weerstand begint te bieden. Draai vanuit deze positie de
koppelingshendel één volledige slag rechtsom. Dit is de
aanbevolen spanning voor de riemaandrijving in de volledig
gekoppelde positie.
Draai met twee 24 mm steeksleutels de twee M16 stelmoeren
omlaag tot ze het afstelblokje raken. Draai vervolgen
tegelijkertijd de bovenste moer rechtsom en de onderste moer
linksom om de moeren op hun plaats te vergrendelen.
ontkoppelde
positie
de
18