5.1
Bouwgrond
Bij de installatie moeten de volgende punten in elk geval duidelijk gemaakt worden:
-
De bouwtechnische grondgeschiktheid volgens plaatselijke normen
-
Maximaal optredende grondwaterstanden respectievelijk de veiligheid van de ondergrond
-
Optredende belastingen, vb. verkeersbelasting
Voor de bestemming van de bodemfysische omstandigheden moet een bodemrapport bij de plaatse-
lijke Dienst Openbare Werken aangevraagd worden.
5.2
Bouwput
Opdat er voldoende arbeidsruimte voor handen zou zijn, moet het grondvlak van de put aan elke zijde
500mm groter zijn dan de tankafmetingen. De afstand tot vaste bouwwerken moet minstens 1000mm
bedragen.
De helling is aan te leggen volgens plaatselijke normen. De bouwgrond moet waterpas en effen zijn
en een voldoende draagvermogen garanderen.
De diepte van de put moet zo gemeten zijn, dat de maximale grondbedekking (zie punt 2: installatie-
voorwaarden) over de tank niet overschreden wordt. Voor seizoensonafhankelijk gebruik van de in-
stallatie is een plaatsing van tank en watertoevoerende installatieonderdelen in vorstvrije omstandig-
heden noodzakelijk. Normaal ligt de vorstvrije diepte rond ca. 600 mm – 800 mm, de juiste gegevens
hierover kunnen bekomen worden bij de betrokken diensten.
Als onderbouw wordt een laag van gecomprimeerde rolgrind (Korrelgrootte 8/16, dikte ca. 150 - 200
mm) aanbevolen.
5.2.1
Helling, glooiing, etc.
Bij de plaatsing van een tank in de nabijheid (< 5 m)
van een helling, heuvel of een glooiing moet een sta-
tisch berekende keermuur gebouwd worden voor de
opvang van de aardedruk. De muur moet minstens
500mm groter zijn langs alle zijden van de tank en een
afstand hebben van minstens 1000mm tot de tank.
5.2.2
Grondwater en niet – waterdoorlatende
bodems (vb. Leembodems)
Indien het te verwachten valt, dat de tank dieper in het
grondwater ondergedompeld is dan getoond wordt op
de hiernaast staande afbeelding, moet voor een vol-
doende afwatering gezorgd worden (voor de maximale
onderdompeldiepte zie ook de tabel.
Bij niet waterdoorlatende bodems wordt een afwatering
van het grondwater (vb. dmv ringdrainage) aanbevolen.
Tankgrootte
2700 L
Onderdompeldiepte 1400 mm
5.2.3
Installatie naast verkeerswegen
Als de tanks naast verkeerswegen, die door zware voer-
tuigen tot 12 ton gebruikt worden, geïnstalleerd worden,
bedraagt de afstand tot deze vlakten minstens de
gronddiepte.
5. Installatie en montage
3750 L
4800 L
1590 mm
910 mm
6500 L
7500 L
1050 mm
1590 mm
9600 L
13000 L
910 mm
1050 mm
6