Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Maaimes Slijpen (Vervolg); De Regeling Van De Wielaandrijving Afstellen - Snapper 3 Series Handleiding En Veiligheidsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Onderhoud (vervolg)
WAARSCHUWING
!
Voer GEEN afstellingen, onderhoud of herstellingen uit terwijl de
motor en het mes draaien. STOP de motor en het mes. Verwijder
de bougiekabel van de bougie en bevestig hem uit de buurt van
de bougie. De onderdelen en de motor zijn HEET. Laat de motor
en de onderdelen voldoende afkoelen, om ernstige brandwonden
te voorkomen.

Het maaimes slijpen (vervolg)

4. Slijp het mes op een slijpschijf in een hoek van 22 tot 28
graden (B, Figuur 13). SLIJP HET NIET voorbij de bestaande
snijrand (A).
A
Slijp niet voorbij de
oorspronkelijke
snijrand
Figuur 13: Het maaimes slijpen
5. Controleer de balans van het mes. Corrigeer de balans indien
nodig door het zwaarste uiteinde bij te slijpen.
6. Installeer het mes opnieuw (B, Figuur 12). Let op de juiste
volgorde van de montage:
(A) Mesnaaf
(B) Mes (flens naar omlaag)
(C) Schroeven
(D) Moeren
7. Controleer het torsiekoppel van de messchroeven. Het aanbev-
olen torsiekoppel is 40 N.m.
De regeling van de wielaandrijving
afstellen
(Drijfriem van motor naar transmissie)
De regeling van de wielaandrijving moet periodiek worden
afgesteld, om de juiste spanning van de drijfriem van de
motor naar de transmissie in stand te houden. De regeling
bevindt zich rechts op de duwboom. U hebt voor het afstellen
geen gereedschap nodig.
BELANGRIJK: LAAT DE MOTOR NIET DRAAIEN terwijl u
de drijfriem inspecteert of afstelt.
14
!
22-28
0
B
1. Kijk of de riem niet gebarsten, uitgerafeld of gescheurd is en of
de buitenlaag niet afgesleten is. Vervang de riem voor u de
maaier gebruikt.
2. Controleer de spanning van de drijfriem:
STOP de motor.
• Zet de snelheidsregelaar op stand 1 en schakel de
wielaandrijving in.
• Terwijl de wielaandrijving (A, Figuur 14) ingeschakeld
is, trekt u aan de hendels van de maaier, zodat hij zich
achterwaarts beweegt.
• Let op de achterwielen. Als de achterwielen over de
grond glijden (zonder te draaien) is de riem goed ges-
pannen en moet hij niet worden afgeteld.
3. Als de achterwielen draaien, verhoogt u de riemspanning door
het duimwieltje (B) NAAR RECHTS te draaien.
4. Draai het duimwieltje met één slag tegelijk en controleer de
spanning opnieuw.
5. Wanneer de riemspanning correct is, laat u de machine werken
en controleert u of de regeling van de wielaandrijving goed
werkt.
BELANGRIJK: Draai de regeling van de wielaandrijving
NIET te strak aan. Gebruik de maaier NIET als de regelaar
of de aandrijving niet naar behoren werken. Raadpleeg uw
plaatselijke SNAPPER-distributeur voor hulp.
BELANGRIJK: Als de machine vooruit rijdt wanneer u de
regelaar hebt losgelaten, is de kabel te strak gespannen en
moet u hem opnieuw afstellen, tot de machine niet rijdt. De
machine mag niet rijden als de regelaar van de wielaandrijving
niet ingeschakeld is. Als de regelaar niet snel naar de
"UIT" stand terugkeert wanneer u hem loslaat, moet u kijken
of de kabel niet gebroken, gekneld of verbogen is.
B
Figuur 14: De regeling van de wielaandrijving afstellen
A
www.snapper.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Elp21703bdv7800255

Inhoudsopgave