Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Amphenol Protimeter MMS2 Instructiehandleiding pagina 27

Inhoudsopgave

Advertenties

Item
Criteria
3
Is een
muuroppervlak of
ander bouwkundig
element
verontreinigd met
hygroscopische
zouten of ander
geleidend
materiaal?
5.
Richtlijnen diagnostische procedure (vervolg)
De modi Zoeken en Meten (met en zonder naaldelektroden) moeten in
Item 1:
combinatie worden gebruikt om de mate van een vochtprobleem vast te
stellen en te onderscheiden tussen vocht aan het oppervlak en vocht in het
onderliggende materiaal. De verkregen meetwaarden zullen inzicht geven in
de mogelijke oorzaak (bijvoorbeeld condensatie, laterale vochtinwerking of
optrekkend vocht) van een vochtprobleem.
Er wordt veel meer inzicht verkregen van vochtmetingen die op een
methodische manier worden uitgevoerd dan die willekeurig worden
uitgevoerd. Bij het testen van muren moet de gebruiker onderaan de muur
beginnen metingen te nemen en daarna op regelmatige afstanden 10-15 cm
verder naar boven. Wanneer in de zoekmodus hoge relatieve metingen
verkregen worden van de ondergrond, dan wordt de gebruiker aangeraden om
deze waarden te kwantificeren in
gebruik te maken van dieptesondes. Wanneer de diepte van de gaten
toenemend met ongeveer 10 mm per meting verhoogd wordt, kan het
vochtprofiel van de muur worden vastgesteld.
INS8800 Rev. D
Tabel 5: Diagnostische criteria
Er kunnen uitzonderlijk hoge vochtwaarden
worden gemeten in materiaal dat zwaar
verontreinigd is met hygroscopische zouten of
in materialen die naar hun aard geleidend zijn.
Bij het vermoeden van optrekkend vocht moet
met name de aanwezigheid of afwezigheid van
nitraten of chloriden worden vastgesteld.
%WME
Protimeter MMS2 Instructiehandleiding
Opmerkingen
-termen door in de meetmodus
21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave