Paneelbeschrijvingen
OD–1
1
OVER DRIVE-regelaar
Regelt de overdrivetoon (zachte vervorming). Als u de
regelaar naar rechts draait, benadrukt u de overdrive en
als u de regelaar naar links draait, vermindert u deze.
2
LEVEL-regelaar
Compenseert het verschil in volume bij het wisselen
tussen het normale geluid en het effectgeluid. Als u de
regelaar naar rechts draait, wordt het niveau verhoogd
en als u de regelaar naar links draait, wordt het verlaagd.
PH–1
1
DEPTH-regelaar
Regelt de diepte van het gefaseerde effect. Als u de
regelaar naar rechts draait, wordt het gefaseerde effect
dieper en als u de regelaar naar links draait, wordt het
minder diep.
2
RATE-regelaar
Regelt de snelheid van het gefaseerde effect. Als u de
regelaar naar rechts draait, wordt het effect toegepast
met een hoge snelheid van 100 ms en als u de regelaar
naar links draait, wordt het effect toegepast met een
zeer lage snelheid van 16 seconden.
SP–1
1
SPECTRUM-regelaar
Varieert voortdurend de frequentie die moet worden
versterkt binnen het bereik van 500 Hz–5 kHz. Als u de
regelaar naar rechts draait, verhoogt de frequentie en
als u de regelaar naar links draait, verlaagt deze.
2
BALANCE-regelaar
Regelt de diepte van het effect. Als u de regelaar naar
rechts draait, wordt het geluid van het effect benadrukt
en als u de regelaar naar links draait, overheerst het
normale geluid.
* Als u aan de BALANCE-regelaar draait, wordt het
algemene volume niet gewijzigd. Op dezelfde
manier is er bij het schakelen tussen het normale
geluid en het effectgeluid geen verschil in volume.
4
Netstroomadapter
4
2
6
Gitaarversterker
Netstroomadapter
4
2
6
Gitaarversterker
Netstroomadapter
4
2
6
Gitaarversterker
3
1
5
7
Elektrische gitaar
8
3
1
5
7
Elektrische gitaar
8
3
1
5
7
Elektrische gitaar
8