10 Installatie
Ontploffingsgevaar!
Personen- en materiële schade
• De installatie, afname en controle mag
alleen door een bevoegde persoon
(99/98/EG) worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING!
Onbevoegde installatie van de installatie!
Verwondingsgevaar
Vervallen van de garantie
• De installatie mag alleen door vakpersoneen
geïnstalleerd worden!
10.1 Uitpakken
WAARSCHUWING!
Beschadigingen aan het toestel!
Gevaarloos bedrijf niet mogelijk.
•
MFS-05 op beschadigingen onderzoeken.
Indien nodig, voor onderhoud naar MAHLE
retourneren.
• De filtersturing MFS-05 uit de verpakking nemen.
• De meegeleverde accessoires (bedieningshandleiding,
bevestigingselementen) op volledigheid controleren.
10.2 Montage
• Montage uitsluitend in stofarme en droge ruimtes.
De omgevingstemperatuur op de inbouwplaats mag de
in de fiche genoemde toegelaten temperatuur voor
nominaal gebruik niet overschrijden.
• Voor voldoende warmteafvoer zorgen (geldt ovoral bij
hoge pakkingsdichtheid van meerdere ingebouwde
toestellen).
• Dichtmiddel (bijvoorbeeld dichtingen) monteren om de
gevraagde beschermingsklasse te garanderen.
10.3 Elektrische aansluiting
• De elektrische aansluiting volgens de
aansluitingschema's/-afbeeldingen van het toestel in
kwestie uitvoeren.
• Elektrische leidingen volgens de geldende EMV-
voorschriften en de landspecifieke voorschriften leggen
(in Duitsland VDE 0100).
• Meetleidingen gescheiden van signaal- en netleidingen
leggen.
• Verbinding tussen randaarde-aansluiting (in de
toesteldrager) en de randaarde tot stand brengen.
• Passende hoofdschakelaar voorzien.
Om inwerkingen vna storende velden te
verhinderen raden wij aan gedraaide en
afgeschermde meetleidingen te gebruiken.
Pagina 10
Vertaling van de originele bedrijfshandleiding MFS-05, MAHLE Industriefiltration GmbH, 14.02.12, Mat.-Nr. 70559861, versie 07
GEVAAR!
10.4 Ingebruikname
Vooraleer het toestel in te schakelen, verzekeren:
• De verzorgingsspanning komt overeen met de gegevens
op het typeplaatje.
• Afdekkingen voor aanrakingbescherming zijn
aangebracht.
• Het toestel mag alleen in ingebouwde staat bedreven
worden.
bij toestellen met beschermingsklasse I:
• De randaarde-aansluiting in de betreffende
toesteldrager moet geleidend verbonden zijn met de
randaarde.
Is het toestel samen met andere toestellen en/of
inrichtingen geschakeld dan moet voor de inschakeling
rekening gehouden worden met de uitwerkingen en
moeten voorzorgsmaatregelen genomen worden.
11 Buiten bedrijf zetten
• Hulpenergie uitschakelen.
• Toestel tegen onvrijwillig bedrijf beveiligen.
Is het toestel samen met andere toestellen en/of
inrichtingen geschakeld dan moet voor de inschakeling
rekening gehouden worden met de uitwerkingen en
moeten voorzorgsmaatregelen genomen worden.
• De installatie aan de motorveiligheidschakelaar of via de
machinesturing uitschakelen.
• Een milieuvriendelijke verwijdering van
alle componenten garanderen.
Stilzetten in noodgeval
• Hoofdschakelaar UIT
De spanningsverzorging is onderbroken.
12 Normaal bedrijf
Na inschakeling licht de groene bedrijfs-LED op.
Het toestel is bedrijfsklaar.
Abb. 17: Bedrijfs-LED
• De gele LED licht op wanneer de verschildruk > 5 %
(> ongeveer 2 mbar) en de ventielen aangestuurd
worden.
De sturing is actief.