Inhoudsopgave
Advertenties
Accu laden
Laadproces
starten
OPGELET! Gevaar voor materiële schade bij het opladen
van een defecte accu of bij verkeerde laadspanning.
Controleer voor de laadprocedure begint of de te laden
accu volledig functioneel is en of de laadspanning van het
apparaat overeenkomt met de accuspanning.
Het laadapparaat start het laden met constante stroom tot 14,4 V
(bij 25 °C). De laadspanning wordt dan constant op 14,4 V gehouden
en de laadstroom wordt verlaagd tot hij onder een bepaald niveau
ligt. De laadspanning daalt naar 13,8 V wanneer de laadbehoudfase
begint. Tijdens de laadprocedure wordt de vooruitgang van de accu-
lading aangegeven door het aantal verlichte leds. Het knipperende
segment boven deze leds geeft de actieve oplading aan. Tijdens de
laadbehoudfase lichten alle 5 de led-segmenten op en hun lichtintensi-
teit pulseert langzaam. Wanneer de gemeten accuspanning onder 2,0 V
ligt, gaat het laadapparaat naar de foutmodus en begint de gevarendrie-
hoek boven de accu-indicator te knipperen.
1. Verbind de netkabel met het laadapparaat en sluit hem aan op het net.
Druk een keer op de Power-knop, het laadapparaat start een initiali-
seringsprocedure.
2. Het laadapparaat is onbelast – de driehoek is aan en de rode
driehoek knippert omdat er nog geen aangesloten accu wordt
herkend.
WAARSCHUWING! Gevaar voor zware persoonlijke en
materiële schade door verkeerd aangesloten laadklemmen.
Sluit de laadklemmen aan op de juiste pool en zorg voor een
degelijke elektrische verbinding met de poolaansluitingen
van de accu.
3. Schakel bij voertuig-boordnetten de ontsteking en alle overige
verbruikers uit.
4. Verbind de laadkabel (rood) met de pluspool (+) van de accu.
5. Verbind de laadkabel (zwart) met de minpool (-) van de accu.
20
Advertenties
Inhoudsopgave
