Bedieningsorganen
Gebruik uitsluitend de maximale
voortbewegingssnelheid als u van de ene plaats naar de
andere rijdt. Het gebruik van de maximale snelheid
wordt niet aanbevolen als u een gekoppeld of gesleept
hulpstuk gebruikt.
Tractie- en rempedaal (Afb. 4–5)—Het tractiepedaal
heeft drie functies: de eerste is om de machine vooruit te
laten rijden, de tweede is om hem achteruit te laten rijden
en de derde is om de machine te stoppen. Gebruik de hiel
en de tenen van uw rechtervoet om de bovenkant van het
pedaal in te trappen om vooruit te rijden en trap de
onderkant van het pedaal in om achteruit te rijden of om
te helpen bij het stoppen van de machine tijdens het
vooruit rijden. U kunt het pedaal tevens op laten komen
tot de neutraalstand of het pedaal zelf in de neutraalstand
zetten om de machine te stoppen. Voor het gemak van de
bestuurder moet de hiel van uw voet niet op de achteruit
blijven rusten als u vooruit rijdt (Afb. 5).
De voortbewegingssnelheid is afhankelijk van de mate
waarin het tractiepedaal ingetrapt wordt. Om de
maximale voortbewegingssnelheid te bereiken moet het
pedaal volledig ingetrapt worden terwijl de gashendel in
de SNEL-positie [FAST] staat. Voor het verkrijgen van
maximaal vermogen of tijdens het beklimmen van
hellingen moet de gashendel in de SNEL [FAST]-positie
gezet worden, terwijl het pedaal lichtjes ingetrapt wordt
om het motortoerental hoog te houden. Als het
motortoerental af begint te nemen laat u het pedaal licht
opkomen om het toerental te verhogen.
Afbeelding 4
1.
Tractie- en rempedaal
10
LET OP
BELANGRIJK: Voor het maximale trekvermogen
moet de gashendel in de Snel-positie staan en het
tractiepedaal lichtjes ingetrapt zijn.
2
Afbeelding 5
1. Vooruit
2. Achteruit
BELANGRIJK: De SAND PRO mag niet in zijn
achteruit gebruikt worden als het hulpstuk
neergelaten (in werking) is, want hierdoor kan het
hulpstuk zwaar beschadigd worden.
Contactschakelaar (Afb. 6)—De contactschakelaar, die
gebruikt wordt om de motor te starten en te stoppen,
heeft drie posities: AF, DRAAIEN en START. Draai de
sleutel met de wijzers van de klok mee—naar de START-
positie—om de startmotor in werking te stellen. De
sleutel zal automatisch verspringen naar de AAN-positie.
Om de motor af te zetten draait u de sleutel tegen de
wijzers van de klok in naar de AF-positie.
Choke-hendel (Afb. 6)—Om een koude motor te starten
zet u de carburateur-choke dicht door de choke-hendel uit
te trekken in de AAN-positie. Als de motor aanslaat
wijzigt u de choke-instelling om de motor soepel te laten
draaien. Open de choke zo snel mogelijk door deze naar
beneden in de AF-positie te drukken. Als de motor warm
is hoeft de choke niet of bijna niet gebruikt te worden.
Gashendel (Afb. 6)—De hendel is verbonden met de
carburateur die hierdoor geregeld wordt. De gashendel
kent twee posities: LANGZAAM en SNEL. De
motorsnelheid kan gevarieerd worden tussen deze twee
snelheden.
1