6. Reinigen en desinfecteren
WAARSCHUWING
Voor het reinigen moet het apparaat in elk geval van de netstroom worden
losgekoppeld. De netstekker uit het stopcontact halen of de zekering in de meterkast
uitschakelen!
VOORZICHTIG
Gevaar voor beschadiging van onderdelen van het apparaat en verwondingsgevaar
door hete damp. Het apparaat niet in met stoomreinigingsapparatuur reinigen!
LET OP
Alle oppervlakken in het apparaat moeten regelmatig worden gereinigd!
• Alleen desinfecteren met middelen op basis van ethylalcohol.
• Verontreinigde vlakken en draagroosters met een vochtige katoenen doek
voorreinigen.
• De binnenruimte, draagroosters en buitenwanden met lauwwarm water,
reinigingsmiddelen op basis van ethylalcohol of huishoudreinigingsmiddelen op
waterbasis reinigen. Geen zand- of zuurhoudende schoonmaakproducten resp.
chemische oplosmiddelen gebruiken.
• Om kortsluiting te voorkomen, bij het reinigen van het apparaat erop letten dat er
geen reinigingswater in de elektrische componenten dringt.
• Maak alles goed droog met een doek.
• Maak het aggregaat en de warmtewisselaar (het metalen rooster aan de achterkant
van het apparaat) minimaal één keer per jaar stofvrij en schoon.
• Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat nooit
• De gebruikte materialen van het apparaat zijn alleen tegen de hierboven vermelde
reinigingsmiddelen bestand.
• Regelmatig reinigen en desinfecteren voorkomt sterke vervuiling.
9