EERSTE GEBRUIK
Om de levensduur te verlengen is het strikt noodzakelijk om de kachel de eerste 10 á 12 keer op een
beperkt niveau te stoken; het instoken. Hierdoor krijgt het gebruikte cement de tijd om geleidelijk
uit te harden en een solide verbinding te maken tussen het gietijzer en de speksteentegels. Tevens
kan eventueel vocht uit de speksteen verdampen zodat de kans op scheuren drastisch afneemt.
Indien u zich niet aan onderstaande instookprocedure houdt kan de garantie komen te vervallen. De kachel is uitsluitend
geschikt voor het verbranden van hout. Voor verdere toelichting zie het hoofdstuk "brandstoffen".
1.
Controleer of het stookrooster gesloten
is, deze sluit automatisch indien de
hendel van het rooster op de rand van het
zijdeurkader rust
2.
Leg twee kleine houtblokken op de
stookbodem. Doe dit met de schors
naar beneden gericht. Stapel ca. 8
aanmaakhoutjes kruislings op de blokken.
Zorg ook hier voor voldoende ruimte tussen
het hout. Leg één of twee aanmaakblokjes
tussen de bovenste aanmaakhoutjes en
steek deze aan.
Door het aanmaakhout goed te kiezen in grootte en soort, bij
voorkeur licht hout en fijn gekloofd, kan snel warmte gegenereerd
worden. Hoe sneller de kachel op temperatuur is, hoe sneller er trek
gegenereerd wordt en hoe minder roet en condens er ontstaat. Dit
houdt uw kachel, het rookkanaal en het milieu schoon.
5
3.
Deur tot op een kier sluiten d.m.v. de
kickstart. Door vlak na het ontsteken van
de kachel de deur op een kier te houden
voorkomt u neerslag van condens op de
ruit. Condens op de ruit geeft vlekken die
moeilijk te verwijderen zijn.
4.
De deur kan gesloten worden als het vuur
zich goed ontwikkeld heeft. Laat nu de
kachel geheel uitbranden en afkoelen.
Herhaal dit in totaal 10 keer. Tussen de
instook-beurten slechts de overtollige
(dus niet alle) asresten uit de stookruimte
verwijderen.